23 Ook werd door deze wethouder niet geantwoord op de vraag, of hij mis schien te weinig naar zijn welzijnswerkers luistert hij de uitstippeling van zijn beleid. Toorts zou hij van de wethouder graag nog antwoord, op de vraag willen hebben, of hij voornemens is op welzijnsgebied anders dan bij het plan Warande tijdige maatregelen te nemen bij het plan Meilust. Op diverse antwoorden van de wethouder moet spreker ook nog wel even ingaan. Op het gebied van het opbouwwerk blijft de wethouder steken in vaagheden als t "We moeten wel realist blijven, niet gaan zweven". De vraag is nu wie er nu zweeft, hij of wij. hls er niet overgegaan kan worden tot een spoedige aanstelling van een opbouYiwerkerzal verder verga deren van de Stedelijke Raad voor Maatschappelijk Opbouwwerk overbodig blijken en ook duur, heeft de wethouder gezegd. Over het probleem van een schoolartsendienst en schooltandverzorging is spreker ook wel be kend met d.e problemen die dit alles heeft. Dat was echter niet de vraag. Die tas, of hij er mee accoord kon gaan, dat er een regionale dienst wordt opgericht, zodat deze direct kan gaan functioneren als er voldoende personeel is. Hij zou de wethouder dus willen vragen om vooruit te zien. Aan de manier, waarop de ?rethouder heeft gereageerd op de vraag over een nota over het drugprobleem, zou men kunnen denken dat dit voor hem niet zo'n probleem is. Hij wil gaarne accoord gaan met het voorstel tot aanstelling van een adjunct-directeur van sociale zaken, maar zou toch willen weten, of het nodig is, dat in iedere stad apart door een aparte functionaris de doelstellingen, die toch eensluidend moeten zijn, moeten worden ge formuleerd. Zou dit niet tenminste regionaal moeten worden bekeken?, Hij heeft ook gezegd, dat de adjunct-directeur gestalte zal moeten geven aan de immateriële hulpverlening. De vraag wordt dan, of dat elders soms anders is. En kan dat ook niet regionaal. Er is door de wethouder ook nog gezegd, dat deze adjunct-directeur ook moet meepraten over de begeleiding van ambtenaren en moet meepraten op hoog niveau. De vraag is echter, wat de inhoud van deze immateriële hulpverlening eigenlijk is. Dit is een belangrijke beleidskwestie. De wethouder van onderwijs heeft duidelijk uiteengezet, waarom er voor lopig geen lager economisch en administratief onderwijs in Bergen op Zoom zal komen. Hij heeft de wens uitgesproken, dat in groter gewest- verband wel een voorziening in deze geest getroffen kan worden. Hij heeft voorts ook gewezen op de gemeentelijke steun voor uitbreiding van het lager huishoud- en nijverheidsonderwijsmiddelbaar technisch onder wijs enz. Hij ziet hier geen HTS verschijnen. Dan komen bij spreker de volgende vragen op, Is het hem bekend op grond van wat voor soort onderzoek de Nederlandse Katholieke Schoolraad tot de prognose kwam van 117 leerlingen voor Bergen op Zoom. Is men steek proefsgewijze tewerk gégaan. Heeft men de behoefte van ?rerkgeverszijde gepexld en is men b.v. helemaal niet op affiniteiten bij de leerlingen zelf afgegaan. Meent de wethouder, dat het leao-onderwys in Roosendaal ook voorziet in de behoefte op dat gebied voor Bergen op Zoom?. Als dat zo is, is dat een vergissing. Door hem kan worden aangetoond, dat uit de regio Bergen op Zoom en uit deze plaats zelf, weinig leerlingen de leao-school in Roosendaal zullen gaan bezoeken, hetzij wegens ver- voersproblematiek, hetzij door onbekendheid met het soort onderwijs hetzij om mateagrale redenen. Hij zou dan ook aan de wethouder willen vragen, of deze attent wil blijven in deze, en ook voor de toekomst wil blijven proberen, dit soort onderwijs in Bergen op Zoom gerealiseerd te krijgen. De wethouder heeft vestiging van hoger technisch onderwijs niet zo'n beste zaak genoemd. Spreker kan niet begrijpen, dat de wet houder nu juist zo'n richting noemt, en niet b.v. een aantal andere richtingen, zoals een Middelbaar Grafische School, Middelbare school opleiding vliegtuigtechniek, school voor de suikerindustrie op HTO- niveau, enz. Hij daoht een open deur in te trappen als hij stelt, dat het voor de inwoners van deze stad een bijzonder aantrekkelijke zaak is, als er gevarieerde onderwijsmogelijkheden aanvrezig zijn. Dit zal ook aan leiding kunnen zijn tot vestiging van burgers en bedrijven.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1972 | | pagina 160