Büj dacht, dat dit het uitgangspunt was voor vele andere beleidszaken,
omdat, als er onvoldoende woningen zijn, er geen industrie komt, geen
plannén worden gerealiseerd en de middenstand het steeds moeilijker
krijgt. Hij zou dan ook het College met klem willen vragen, zich een
duidelijke visie to» te eigenen, om tot een echt woningebeleid te komen.
Het verheugt hem, dat wethouder Arnoys hem op zijn vraag over de woning
toewijzing mededeelde, dat er met de woningbouwvereniging voor alle
woningwetwoningen een duidelijke afspraak is gemaakt inzake het toe
wijzingsbeleid. Het heeft hem daarbij wel verbaasd., dat de wethouder niet
kon zeggen in hoeveel gevallen de gemeente toewijzingen betreffende de
woningwetwoningen die de bouwvereniging in haar hezit heeft,gedaan
heeft voor eigen' dringende gevallen. Hij kan wel hegrijpen, waarom de
wethouder eigenlijk geen antwoord kon geven, n.l, omdat de gang van
zaken bij de woningverdeling niet helemaal liep zoals het gemeentebe
stuur eigenlijk wel wenste.
Gisteravond heeft wethouder Hartel een college gegeven over moderne
ruimtelijke ordening, zoals hij die ziet. Daarbij kan opgemerkt worden,
dat de heer Hartel wel duidelijk een eigen visie heeft. Zijn uitleg,
waarom het Paradeplan niet precies doorgang zal kunnen vinden, heeft
op spreker toch wel indruk gemaakt. Toch zou hij aan de heer HSrtel
willen vragen, of deze niet wat te veel theoretiseert wanneer hij zegt,
dat het Paradeplan o.a. afgewezen moet worden omdat de spirituele,
sociale en recreatieve functies in het plan zouden ontbreken.
Winkels alleen zou tè materialistisch zijn. Het zijn wel theoretisch
aanvaardbare argumenten, maar hij vraagt zich toch wel af, of het ook
realistische argumenten zijn. Het grootste gedeelte van de bevolking
bestaat toch naar zijn mening uit gewone mensen, waarbij het materiële
in de strijd om het dagelijks bestaan wel een bijzonder grote rol speelt.
Als de heer Hartel dan zegt, dat er te veel winkels in Bergen op Zoom
zijn of komen, vindt spreker dat wel een heter argument, waarbij hij zi^h
dan echter wel wil' afvragen, of Bergen op Zoom nu een centrum-functie
vervult of niet. Hij vindt, dat we onze stad natuurlijk aantrekkelijk
moeten houden, maar onze stad moet, even goed als Roosendaal, toch
ook een winkel centrum kunnen krijgen. En of dat dan precies in de om
geving van de Parade moet komen te staan, is een andere zaak. Hij ge
looft dat het een grote vergissing zou zijn, om Bergen op Zoom histo
risch aantrekkelijk te houden en modernisering tegen te gaan. Hij dacht,
dat de waarheid hier in het midden lag. Behouden wat maar enigszins
aantrekkelijk is, maar dit niet te ver doorvoeren.
Wethouder HSrtel heeft gezegd waarom hij Paradeplan I niet wil door
voeren. Het heeft spreker verbaasd, dat hij verder in zijn hetoog stelde,
dat Paradeplan II eigenlijk een alternatief plan is. Hij zou hem willen
vragen of spreker het nu goed begrepen heeft als de wethouder zegt,
dat het Paradeplan I nog niet helemaal van de tafel is geveegd.
De opmerking van de heer van Ileyst "idealisme tegenover realisme"
waren naar de mening van spreker toch ook wel zware argumenten. Graag
zou spreker van wethouder Hartel vernemen, of het inderdaad juist is
dat de Hema randvoorwaarden heeft gesteld.
Over het renoveren van huizen in Paradeplan II zou hij willen vragen,
of al bekeken is hoeveel dat allemaal gaat kosten. Hij wil zich niet
helemaal uitspreken over de heide Paradeplannen al had en heeft hij
tegen Paradeplan I wel een aantal bezwaren. V/at hij wel zou willen is,
dat het nu eens uit moet zijn met het presenteren van plannen die elke
geloofwaardigheid missen. Het College moet er dan ook op rekenen, dat
zijn fractie zich op dit punt zeer kritisch zal gaan opstellen.
Spreker heeft ook gevraagd, of het geen aanbeveling verdient, om een
aparte taakstelling binnen het College te creëren voor de uitvoering van
bestemmingsplannen. De heer Hartel heeft hem toen verwezen naar blad
zijde 113 van het rapports "Hoofdlijnen van een wet op de stadsvernieuwing',1
Hij op zijn beurt wil dan eens verwijzen naar bladzijde 38 van dit rapport,
waar gesproken wordt over het uitvoeringsplan.