IS 27. Verschillende sprekers dringen aan op bespoediging van ontwerpen en uitvoering van plannen» Sommigen» o.a* de heer Górrissen, vragen zich af, of de democratisering niet remmend werktDit gold zeker voor de afgelopen 2 3 jaar, waarin de inspraak een plotseling opkomend ver schijnsel werd dat snel om zich heen greep. We zaten met een aantal plan nen waarbij de kraan der ontwikkeling min of meer dichtgedraaid moest worden in verband met de plotseling duidelijk geworden wens tot inspraak* Om voortaan toch snel te kunnen werken, zal reeds in een zo vroeg mo gelijk stadium een plan met belanghebbenden dienen te worden besproken en/of in de openbaarheid gebracht dienen te worden. Zo zal tijd verlies tot een minimum beperkt kunnen worden. De heer Franken wil, daar komt het toch wel op neer, meer concrete benaderingswijze van de planning en sneller tot uitvoering overgaan. Maar voor men gaat uitvoeren moet men wel weten of datgene wat men gaat doen goed is. De heer Franken verwijst naar het "Boek over Hoofd lijnen. van een wet op de stadsvernieuwing". Daar zit nu inderdaad de clou. Die wet die de stadsvernieuwing moet bevorderen, is er nog niet» Op pagina 113 van bovenvermeld boek staat te lezen? "Het in overwegen de mate ontbreken van het directe uitvoeringselement in de thans voor de stadsvernieuwing ter beschikking staande wetgeving, is naar het oordeel van de werkgroep een van de belangrijkste oorzaken van het stagneren der activiteiten op het onderhavige gebied". De wet op de ruimtélijke ordening schiet te kort, zo gauw het gaat om binnenstadsplannen. Ruimtelijke ordening moet men niet te statisch zien. Dat kan ook niét. Men moet zich voortdurend aanpassen aan veranderende omstandigheden. Men kan dus per definitie niet tè ver vooruit zien. Dat zou verspilling betekenen. Stel U voor dat we nu een prachtig plan zouden uitwerken voor het terrein van de Hilhelminakazerne en stel voor, God verhoede het, dat we 10 jaar zouden moeten wachten op overdracht. Hoogstwaarschijnlijk zou dan het nu gemaakte plan totaal verouderd zijn. Daarom is het goed dat in de ontwikkelingsschets een strategie wordt aangegeven, maar dat moet ook inhouden, dat de tactiek voortdurend aan de strategie kan worden aangepast. Er is gevraagd naar het plan Lievevrouwepoort. Hoe staat het daar nu mee?. Er is een project-ontwikkelaar die er op gestudeerd heeft. Die is al een stap verder gegaan door een architect aan te stellen. Deze heeft inmiddels een schets opgezet, welke met de stedebouwkundige is besproken. Er zit dus gelukkig enige vaart in het probleem van dat grote gat aan de rand van onze binnenstad, Hat het Hoordland betreft hebben wij 8 jaar de tijd om ons eventueel te' bezinnen of er soms een andere bestemming aan gegeven dient te worden. Momenteel is het echter eigenlijk al zo dat, als er plotseling een grote industrie zou komen, we dan eigenlijk al niet genoeg terrein hebben. Dan is dat Hoordland heel snel nodig. Het plan Langeweg. Ook daar is een project-ontwikkelaar, die samen met de woningbouwvereniging en de gemeente een stuurgroep wil vormen, om snel tot realisatie van woningbouw over te gaan. Hij hopen spoedig de voorstellen te kunnen voorleggen. Door de heer Helsloot is ook nog gevraagd naar de mogelijkheid van een heropleving van het westelijk stadsdeel in economisch opzicht. Dat zal dan moeten gebeuren door het plan Lievevrouwepoort. Hant dat vrestelijk stadsdeel zal toch vooral, zo het er nu uitziet, een belangrijke woon functie krijgen. Ook voor kleine bedrijven zal er uiteraard plaats zijn. Men weet, dat er een aantal bedrijven zitten die bepaalde rechten hebben, die dus in het plan moeten worden ingepast. Hoor ik dan aan het plan Parade begin, eerst nog iets over de voetgangers«r tunnel. Ik kan hier uitdrukkelijk verklaren, dat het College er in zijn totaliteit duidelijk van overtuigd is, dat we hier met een dringende zaak te maken hebben, In december is contact opgenomen met de spoorwegen, maar dit heeft nog niet tot resultaat geleid. Het lijkt er op alsof de H.S. het overleg uit de weg gaat. Yandaar dat we kort geleden op 16 maart een rappel hebben verzonden naar aanleiding van het feit, dat wij op een verzoek om een onderhoud van 10 februari 1972 nog geen antwoord hadden ontvangen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1972 | | pagina 134