Woensdrecht op een verantwoorde wijze, dus met een zeer beperkt gebruik,
dienstbaar te houden èn voor de plaatselijke industrie èn voor verbete
ring van de infra-structuur
Wat het vraagstuk van de pendel betreft, de heer Helsloot heeft gezegd
dat net pendelonderzoek inderdaad zo moeilijk isdat is in wezen natuur
lijk ook erg moeilijk. Maar volgens de heer Helsloot zal het toch gedaan
moeten worden. Ik wil wel zeggen waar de moeilijkheid eigenlijk zit. Dat
zit hem in betrouwbare gegevens omtrent salarissen en betaling van slaap-
en overuren. Het krijgen van betrouwbare gegevens hierover is de grote
moeilijkheid. Men moet dan het oednjfsleven inschakelen en het is de
vraag of dat bedrijfsleven oereid zal zijn hier opening van zaken te geven.
Maar als ik dan op een gegeven ogenblik in de krant lees dat Minister
Boersma^neeft gezegd dat hij vindt dat de pendel maar moet blijven bestaan,
dan wordt het vraagstuk wel een beetje moeilijker. Dat is een dezer dagen
gebeurd in een onderhoud met De Stem, als ik het wel heb, van hedenmor
gen of van gistermorgen. Hij zegt daarbij, dat pendel niet te voorkomen
is en voegt daar dan nog wat aardigheidjes bij aan het adres van Rucphen
en zo. Het is een hele leuke, bemoedigende zaak van de Rijksregering, voor
het opvangen van de pendel in West Brabant. Wij blijven streven, zo ver
het in ons vermogen ligt, naar zoveel mogelijk opvang van het arbeids
aanbod in plaatselijke werkgelegenheid. Hu het premie-stelsel is verval—
len^moet ik IJ wrel zeggen, dat de gedeputeerde Coppens op dit moment
bezig isen hij heeft daarvoor de heide regio's Bergen op Zoom en Roo
sendaal benaderd, om voor West Brabant een stimuleringsplan te ontwerpen,
waardoor alles Y/at de provincie althans regadeert, zoveel mogelijk naar
bepaalde industrieterreinen in West Brabant gedirigeerd zal worden;
wel niet met steun, maar zeer duidelijk gedirigeerd, zodat daar misschien
dan toch een klein lichtpuntje zit, dat vrij niet met blijvende rentever
liezen zullen blijven werken.
De heer Helsloot stelde ook nog de vraag over nieuwe terreinen. Daar zit
dan ook die kv/estie Noordland bij. Ik dacht niet dat het nu een moment
Y/as om aan nieuwe terreinen te denken. Ik meen, dat men van de andere
kant, hoewel men op dit ogenblik de schijn tegen heeft, kan stellen dat
aanleg van het Noordland als industrieterrein een goede zaak is. Ik kan
U verklappen, dit is geen belofte en U mag mij daar dan ook niet aan
houden, dat wij zeer onlangs bezoek hebben gehad van een gegadigde voor
industrieterrein en het is als bij de Theodorushaven zo dat, als iemand
nu direct aan water een industrieterrein van 20 H.A. zou zoeken, vrij dat
al niet meer hebben. Met andere Y/oorden, om slagvaardig te zijn in aanbod
is het Noordland wel degelijk nódig. Van. de andere kant is het niet zo,
dat voor het Noordland nu al plannen zouden bestaan of moeten worden ont
worpen voor nieuwe industrieterreinen. Wanneer ik wel eens, gedeprimeerd
door de premie-investeringsstop, heb gezegd, als het zo moet kunnen we
van het Noordland een woonwijk maken, dan moet ons niet hinden aan deze
mm of meer emotionele uitspraak. Het is zo dat het Noordland bestemd is
voor industrieterrein en dat het heel wat jaren kan duren, en we kunnen
wel denken in termen van 8 jaar, voordat het uitverkocht zou zijn, voor
dat we kunnen zeggen dat het niet lukt en we er dusmaar huizen moeten
gaan bouwen. Deze kreet was dus meer een noodkreet. Deze is echter wat
blijven hangen maar ik geloof niet dat we dat op dit moment zo moeten
nastreven.
Mevrouw Elseman heeft over de industrialisatie gezegd, dat er de laatste
jarengeen nieuwe vestigingen tot stand zijn gekomen. Nu weet ik natuur
lijk niet wat zij met de laatste jaren bedoelt. Als zij echter bedoelt het
laatste jaar heeft zij nbg geen gelijk, want het laatste jaar heeft Philip
Morris het laatste stuk terrein aan de Lage Meren gekocht. Dit terrein
is dus nu geheel weg.
Laten we dus niet hij deze conjuncturele inzinking hij de pakken gaan neer
zitten en zeggen; het loop allemaal weer mis. We moeten toch vooruit
kijken. Het is in Bergen op Zoom vaak zo geweest dat, als men iets wilde
gaan doen en het viel een beetje tegen, men het dan maar liet zitten.