35 Nu ik het toch over vorig jaar heb. Bij de jaarrede van 1970 was ook een opsomming van wenselijkheden in de eerstkomende 10 jaren. Naarstig heb ik hierin gezocht naar een schouwburg, maar deze niet kunnen vinden. Wel kwam ik onder Economische Aangelegenheden de bouw van een "Kleine Rai" tegen. Kijk, dat lijkt me nu een primeur. Een gemeente, die voor zich een toekomst ziet met 65.000 inwoners (volgens het lijstje) en dan niet eerst aan een schouwburg denkt, maar aan een "Kleine Rai". Ik neem echter aan, dat gezien de recente gebeurtenissen het schouwburgprobleem de volle aandacht heeft van het College en wacht met belangstelling op plannen in deze. Om nog even in de stad te blijven. Er is een werkgroep samengesteld om de bestemming van het Ravelijn nader te bezien. Ik zou hierover willen opmerken dat deze bestemming in elk geval ondergeschikt zal moeten worden gemaakt aan de stadsrecreatie Men kan niet alleen van vroeger uitgaan. Het Ravelijn moet een functie krijgen in de huidige samenleving. Op de recreatie doorbordurend kom ik nu op de Heide terecht en wil ik allereerst mijn vreugde uitspreken over Uw besluit daar te zijner tijd douches en toiletgebouwtjes te willen plaatsen. Het doet mij verder bijzonder veel genoegen en met mij vele ouders dat er in afwachting van de goedkeuring van het Ministerie van C.R.M. alvast terreinwaterleiding met twee tappunten zal worden aangelegd. Heel hartelijk dank voor Uw medewerking. U besloot Uw jaarrede. met een oproep aan ons allen onze taken met gepaste onenigheid en grote eendracht te vervullen'. Mij dunkt dat de gepaste onenigheid vanavond nog al aan zijn trekken is gekomen» Moge lijk kunnen we de rest van het jaar wat meer eendracht betracchten" De heer BLOKS spreekt daarna de volgende rede uit: „Mijnheer de Voorzitter, Het is voor een fractie van een omvang als die waarvan ik de eer heb voorzitter te zijn (U noemt dat altijd zo mooi de kwaliteit van voor zitter van eigen eenmansfractie) geen gemakkelijke taak met betrekking tot alle facetten van het gemeentelijk beleid op oordeelkundige wijze het woord te voeren. In een grotere fractie kunnen de diverse taken nu eenmaal beter worden verdeeld en verkrijgt men door de grootte van de fractie gemakkelijker bredere informatie. Dank ben ik dan ook ver schuldigd aan alle ambtenaren van onze gemeente, die mij in de korte tijd dat ik deel uit maak van deze Raad zo welwillend alle inlichtingen en medewerking hebben gegeven waarom ik gevraagd heb. Ik kan verklaren, hetgeen U trouwens allen bekend is, dat ik het lidmaatschap van deze Raad welbewust heb gezocht en dat ik de taak, die mij middels de kie zers is toebedeeld met groeiend enthousiasme zal vervullen. Ik wil volstaan met het naar voren brengen van enkele kritische kanttekeningen en het doen van enkele suggesties bij zaken, die mij en ik denk de ge hele Bergen op Zoomse gemeenschap met zorg vervullen. Verder wil ik het op dit moment laten bij opmerkingen van algemene aard. De woningnood is helaas ook voor Bergen op Zoom nog steeds een bron van doffe ellende. Ik zal U het geven van voorbeelden teneinde mijn mening met bewijzen te staven besparen. De problemen zijn Uw College genoegzaam bekend. Het jaar 1970 moet helaas voor Bergen op Zoom een dieptepunt worden genoemd. Het aantal gereed gekomen woningen bedroeg slechts 288. Wanneer men vraagt hoe dit in hemelsnaam mogelijk is, dan wordt er ge motiveerd, dit houdt verband met de te lage toewijzigingen. Ik vraag mij in alle ernst af of wij hier als gemeente Bergen op Zoom daarmee genoegen moeten nemen. Werd in het verleden en wordt nu de zaak van de toewijzingen wel voldoende door het College, zo U wil door de betreffende Wethouder, voldoende en goed geargumenteerd bij de

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 93