21 deze problematiek niet alleen op een openbare fractievergadering van D66 leeft, maar ook, zoals vorige week in de pers bleek, bij diverse burgers Tot onze spijt moeten wij stellen enigzins teleurgesteld te zijn in de inhoud van uw jaarrede 1971 en wel speciaal ten aanzien van het ge stelde over het economische aspect van de stad. Enerzijds zijn wij het niet eens met de gemaakte opmerkingen, anderzijds betreuren wij de vaagheid waarmee het omgeven is. De zeer geringe spreektijd, die onze fractie is gegund, is er de oor zaak van dat wij helaas niet in staat zijn op dit moment hier diep op in te gaan. Slechts één voorbeeld. Wij citeren: "Willen we in de toekomst de uit gaande pendel terugdringen, dan zullen we met grote kracht moeten blijven streven naar het aantrekken van kwalitatief hoog genoteerde bedrijven". Het klinkt aardig, maar wat doe je er mee? En wat zijn "kwa litatief hoog genoteerde bedrijven". Dit neemt echter niet weg, dat wij met U van mening zijn dat de pendel inderdaad een zeer groot probleem is. Naar verwachting zal in de ko mende jaren een groot deel van het structurele werkgelegenheidstekort "zichtbaar" worden en direct van invloed zijn op de omvang van de gere gistreerde arbeidsreserve. De cijfers in het GAB-rapport "Ontwikkeling Arbeidsmarkt 1960-1975 in het gewest Bergen op Zoom" spreken wat dit betreft duidelijke taal. Een tweetal opmerkingen naar aanleiding van dit rapport: 1 Met de directeur van het GAB achten wij het van groot belang dat op korte termijn een studie over het verschijnsel "pendel" wordt aange vangen, teneinde over voldoende gegevens te kunnen beschikken be treffende de samenstelling en de motivatie van de uitgaande pendel. 2. In de meeste regio's wordt gewerkt met een verhouding werknemer in de nijverheid ten opzichte van werknemer in de dienstensector (handel, banken, horeca, vrije beroepen etc.) van 1 op 1 Wij vragen ons der halve af of de prognose in het GAB-rapport niet te pessimistisch is wat betreft de groei van de werkgelegenheid in de dienstensector. Intussen doet zich de paradoxale toestand voor, dat bedrijven zich op basis van het structureel werkgelegenheidstekort misschien wel willen vestigen, maar niet kunnen omdat zij geen garantie hebben dat zij op het moment van starten óver kwantitatief en kwalitatief voldoende arbeids krachten beschikken. Wij attenderen U er op, dat de pendelaars vrij eenzijdig geschoold zijn. Over de industrialisatie-politiek twee opmerkingen: 1 Wij hebben waardering voor de wijze waarop men zich met het Noordland- project heeft verzekerd van relatief goedkope natte industriegrond voor de komende jaren. 2. Wij vragen ons af of het niet hoog tijd wordt de "N.V. Maatschappij ter bevordering van de industrievestiging te Bergen op Zoom" een actief aandeel te geven in de taak, zoals die in de statuten van de N.V. is vastgelegd. Het spijt ons te moeten vaststellen, dat naar onze mening de wethouder belast met de ruimtelijke ordening tot nu toe weinig overtuigend in zijn beleid is geweest. Daarbij is het geen excuus te stellen dat het grootste deel van dit beleid opgelegd was op het moment dat het wethouderschap werd aanvaard. Indien metn zich met dit beleid niet kan verenigen, dient men het wethouderschap dan ook niet te aanvaarden. Het feit dat de commissie ruimtelijke ordening tot nu toe in haar nieuwe samenstelling slechts eenmaal heeft vergaderd, achten wij een belediging voor de betrokken commissieleden.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 79