16 Tot slot van mijn aandeel in de algemene beschouwingen kom ik nog op een persoonlijke zaak, gericht tegen een vijftal leden van deze Gemeente raad, dat er zich steeds op wil beroepen het vertrouwen te genieten van de werknemers» Voorop wil ik stellen, dat het mij niet gaat om de personen als zodanig, maar wel om de houding, die deze lieden menen te moeten innemen. Het betreft de door de Tweede Kamer in december j.l» genomen loonmaat regel, waaraan weliswaar deze Raadsleden niet debet zijn, maar wel moet het toch voor hen als een koude douche hebben gewerkt om te moeten er varen, dat zij door hun eigen voormannen in de steek zijn gelaten en dat deze door de heer Schmelzer als pionnen zijn gebruikt in het politieke spel der grootmachten. Voor mij is het volkomen onbegrijpelijk, dat deze vijf niet de consequenties hebben getrokken van een dergelijke handel wijze Niet voor niets schreven dan ook de vakbondsbladen van de metaal en de bouwvak, dat de genomen loonmaatregel een van de schandaligste voor beelden in onze politieke historie is geworden, terwijl zelfs de voor zitter van de Katholieke Bouwvakbond stelde, dat ons politiek bedrijf geheel is verziekt, omdat de Kamermeerderheid, waaronder dus ook de vertrouwensmannen in de K.V.P» uit de werknemerskring, een ander medi cijn aanvaardde dan de vakbonden hebben gesteld. Een van hen, de heer Weijters die 20 jaar lang een leidende functie in de K.A.B.O. heeft ge had, heeft nu blijkbaar wel de inconsequentie van tegenstemmen ingezien en laten weten te vertrekken om op deze wijze te voorkomen, dat hij minder aangenamen en minder fraai aan de dijk wordt gezet» Normaal zou zijn geweest, dacht ik, dat de heren Gorrissen, van Kaam, Hopmans, Dekkers en Mevr.Videier de voor de hand liggende consequenties getrokken zouden hebben door de opzegging van hun lidmaatschap van de K.V.P. Dat zou zonder meer een natuurlijke reactie zijn geweest en voor mijn part hadden zij nog hun Raadszetel kunnen blijven bezette, maar dan los van de K.V.P. Ik heb goede hoop, dat zulks alsnog zal gebeuren, omdat zij naar mijn mening nog steeds niet door de ontstane verwarring en de kruitdamp de schade, die door de handelwijze van hun vertrouwensmensen is ontstaan, overzien. Vast staat evenwel, dat de KV.P-Kamerleden op twee na met de andere regeringspartijen op grond van louter partijpolitieke bedenksels als een stoomwals over de rechtvaardige verlangens van de werknemers zijn heen gegaan" Vervolgens spreekt de heer RIKKEN als volgt: „Mijnheer de Voorzitter, Toen ik tijdens de hearing over het plan „Parade" Ir Groen beluisterde, die sprak over de ruimte die nodig was om een oplegger van 18 meter lang zijn draaicirkel te kunnen geven en nog andere details naar voren bracht o.a. hoe met boodschappenwagentjes recht van Supermarkt naar ge parkeerde auto's te komen, vroeg ik me af of dit nu een demonstratie voor groot-grutters was of waren we in een kinderkamer waar een kleine jongen in zijn spel met speeltrucs zijn fantasie de vrije loop laat. Het plan „Parade" is beslist geen inventief, elegant plan, dat oud en nieuw samenbindt. Het betoog van Ir. Groen was zwak en hij kon beslist de ondernemers van West niet overtuigen, dat zij ook aan hun trekken zouden komen. ZuivelstraatMarkt, Vierkantje, SteenbergsestraatLieve Vrouwestraat, Bosstraat en Antwerpsestraat komen er als een blinde darm aan te hangen. Enige ontstekingen en het is gebeurd.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 74