3
in de KVP als de meest practisch progressieve partij. De uitspraak van
het jaar afkomstig van de vrouw van de luidruchtige Bergse politicus.
„De Bergenaren zijn wel luid, maar niet gek" bleek juist te zijn. De ber-
genaren gaven de door D'66 zozeer gewenste politieke macht niet aan D'66
maar aan anderen.
De oude Raad, die uit 8 verschillende politieke groeperingen bestond,
verscheen na de verkiezingen met 9 groeperingen waaronder 5 eenmans
partijen. Een verdere versplintering dus.
Maar de PvdA en PPR verschenen in de Raad in hetzelfde PAK, zodat ze
één leken. Binnenkort verdwijnt de PPR weer uit de Raad en zien we weer
duidelijk de PvdA. De heer Parel keert terug. Daardoor ontstaat in de
Raad weer wat meer evenredige vertegenwoordiging uit de lagere bevolkings
groepen, de arbeidsgroepering. Hij komt bovendien uit de rijen van Kloos en
wij rekenen hem tot verstandig links waarmede de KVP in Bergen op Zoom vele
jaren vruchtbaar heeft samengewerkt.
De belangrijkste politieke gebeurtenis in de Raad was het samengaan van de
KVP met de SP. Vele kiezers waarderen dit samengaan van de beide grootste
fracties in de Raad. De kiezer heeft in het algemeen een hekel aan poli
tieke verdeelheid en laat dit duidelijk blijken door splinterpartijen splin
ters te laten blijven.
Als KVP-fractie zijn wij verheugd samen te kunnen werken met de SP, na ja
ren tegenover elkaar te hebben gestaan. De samenwerking komt op een mo
ment dat Bergen op Zoom zich bevindt in een versnelde ontwikkeling, die
alle belangTijke krachten vraagt om op toeren te blijven.
Als gevolg van deze samenwerking ontstond een college van B. en W. dat
steunt op een krachtige meerderheid.
Hiermede is een belangrijke voorwaarde geschapen voor een krachtig prak
tisch progressief beleid.
Het nieuwe College krijgt van onze fractie een royale kans.
Evenals vorig jaar wil ik ook nu weer enige aandacht besteden aan de ver
anderingen on onze democratie.
Zowel landelijk als plaatselijk zijn er in de democratie ontwikkelingen in
de richting van meer meeweten, meepraten en zodoende meebeslissen.
Er zijn luidruchtige groepen, die roepen om meer openbaarheid, maar hea
rings, meer voorlichtingsbesprekingen enzovoorts.
De theorie is gemakkelijker dan de praktijk.
Een professor van de Economische Hogeschool te Rotterdam heeft in de
Volkskrant van 23—10—1970 onder andere opgemerkt, dat openbaarheid van
het overheidsbestuur niet in het algemeen belang is, omdat dan juist de
slimme jongens door de ongelijkheid in ontwikkeling en informatieverwerkine
grote voordelen krijgen op anderen. En wat de kwaliteit van de inspraak be
treft heeft de bekende André Kloos laatst gezegd, dat de efficiëntie in
een bedrijf meestal omgekeerd evenredig is met de inspraak.
En op het mislukte congres van D'66 in april van 1970 te Rotterdam werd
ondermeer gezegd: „Na de eerste vondsten van structurele aard zijn wij van
het wezenlijk denken over het functioneren van de democratie gevlucht in
het fabriceren van programma's."
Alles bij elkaar zijn er nogal wat moeilijkheden bij de gewenste veranderingen
in onze democratie.
Het blijkt ook dat bepaalde zaken bij de bevolking niet aanslaan, zoals open
baarheid van commissies en democratiseringsmaatregelen waarbij men zich
actief in moet zetten door meepraten en meedenken. Meelezen gaat nog wel,
maar verder zijn er geen aanwijzingen dat men zich in wil zetten voor het
algemeen belang. Wel voor het eigen belang.
Onze beleidsstandpunten in de democratiseringsontwikkelingen zijn de vol
gende