zijn. De argumenten die in dergelijke gevallen door de partijen worden ge
hanteerd komen hierop neer, dat de een stelt: geeh welzijn als de schoor
steen niet rookt en de ander: wat heb je aan geld als je moet leven in
een stenen woestijn met vuile lucht en verontreinigd water. Beide stellin
gen zijn waarheden als koeien en voor een vruchtbare discussie dus goed
waardeloos. Niettemin komt men in de praktijk vaak niet veel verder. De
discussie wórdt een betoging. In theorie lijkt het vraagstuk simpel op te
lossen. Het is gemakkelijk een ideale ontwikkeling te schetsen waarbij men
van echte welvaart kan spreken. Een welvaart, die het zogenaamde welzijn
omvat. Want U weet, ik heb het al vaker betoogd, ik zie welzijn eerder als
een essentieel onderdeel van welvaart, dan als een tegengesteld begrip.
In theorie gemakkelijk? Zeker! Zet een aantal planologen, architecten,
landschapsdeskundigen bij elkaar en zij zullen U in betrekkelijk korte tijd
een prent van Nederland voorleggen, waarop het paradijselijk leven van
de ideale welvaartsstaat volledig staat ingetekend. De industrieterreinen
liggen op voldoende afstand van de woonkernen, doch zijn niettemin gemak
kelijk bereikbaar door goede verbindingen en openbaar vervoer. De woonker
nen zijn ruim, hebben parken en speelgelegenheden en zijn omringd door groe
ne zones. Aan de verstedelijking van het platteland is een halt toegeroe
pen; aan de stoffering van de stedelijke kernen is alle aandacht besteed,
schouwburgenculturele centra, hobby-ateliers, zwembaden, sporthallen,
enz. Na vijf dagen van menswaardige, niet geestdodende arbeid kan de mens
volledig zichzelf zijn. Trouwens, iedere avond vindt hij na zijn werk alle
mogelijkheden tot ontplooiing van zijn persoonlijkheid in zijn onmiddel
lijke omgeving. Het zijn maar een paar grepen uit wat het allemaal moet
zijn, ieder kan verder bouwen aan de voorstelling van deze ideale wereld.
Gemakshalve maken we.deze tekening wel op een blanco vel papier!
Het is beslist niet mijn bedoeling dit ideaal belachelijk te maken. Inte
gendeel, Wie in deze tijd niet de onrust in zich voelt knagen, niet beseft
dat onze maatschappelijke organisatie ergens aan het wezenlijke doel: ons
aller geluk, voorbij dreigt te gaan wie geen oog heeft voor de soms waan
zinnige perfectie van deze maatschappelijke organisatie, die zal als in
een Griekse tragedie het fatum zich zien voltrekken, niet bij machte het
onheil af te wenden.
Een practische oplossing voor dit gigantische probleem ligt niet voor het
oprapen. Hooguit kan ik op dit punt enkele suggesties doen. Als ik naga,
waarom bepaalde, hoogstgewenste zaken niet kunnen, niet haalbaar zijn,
dan zie ik als voornaamste obstakel de wedijver en niet, wat U misschien
zou denken, de financiële mogelijkheden. Dat geldt in gelijke mate voor de
overheid en het bedrijfsleven en het vormt een eerste punt waarop beiden
elkaar zullen moeten vinden. Er zijn enkele fundamentele veranderingen
nodig in ons bestel om de grondvoorwaarden van een evenwichtige composi
tie van woon- en werkklimaat mogelijk te maken. Daarnaast zullen het bedrijfs
leven, de grote bedrijven en de verbanden van samenwerkende kleinere bedrij
ven en middenstand, zich meer en meer bewust moeten worden van een stuk
verantwoordelijkheid voor de collectiviteit, in welke verantwoordelijkheid
het de overheid zal ontmoeten, die de eerst-aangewezen verantwoordelijke
van die collectiviteit is. Een ontmoeting, waarvan ik hoop dat zij spoedig
uitgroeit tot samen overleggen en samen doen. Ik meen dat vooral op gemeen
telijkniveau hier tal van concrete mogelijkheden liggen. Elogelijkheden,
die veel verder reiken dan een vriendschappelijk "contact met elkaar hou
den".
Ofschoon het probleem van het woon- en werkklimaat van een permanente ac
tualiteit is en daarom zeker onze voortdurende aandacht verdient, wil ik
toch ook weer niet té lang bij deze materie stilstaan. Een kwestie die