3AARREDE 1971
x
x
"Dames eri Heren, leden van de Gemeenteraad,
Het is een goede geuioonte om aan het begin van het nieuwe jaar in deze
raad een overzicht te geven van het gemeentelijk wel en wee m het voor
bije zittingsjaar. Voor mij als voorzitter van Uw raad is het tevens een
geschikte gelegenheid enkele gedachten te ontvouwen omtrent zaken die in
de actualiteit staan en die voor ons stadsbestuurders in het jaar dat voor
ons ligt de nodige aandacht zullen opeisen. Ik wil U echter niet belasten
met het opsommen van cijfers en statistische gegevens, hoe belangrijk die
op zich ook mogen zijn. Vandaar dat U als bijlage van mijn nieuwjaarsre e
een gedetailleerd overzicht zult aantreffen van de gemeentelijke activitei
ten in het afgelopen jaar. U hebt door deze methode alle gelegenheid de
informatie in dit overzicht op Uw gemak te verwerken. Ik wil in mijn toe
spraak dan ook voorbijgaan aan de in de bijlage vermelde gegevens en mij
beperken tot het aansnijden van enkele algemene vraagstukken die ons aller
aandacht verdienen,
In de eerste plaats zou ik het dan willen hebben over het functioneren van
de stad als gemeenschap. Nog mag men zeggen dat in deze stad van een echt
gemeenschapsleven sprake is. Het leefklimaat van Bergen op Zoom is uitzon
derlijk goed. Maar als met de groei van de stad ook^het vraagstuk van de
milieubescherming zich aandient, dan geldt dat ook in geestelijke zin.
In nieuwe wijken kan ook hier ontstaan en ontstaat reeds een isolement van
het individu, waardoor het levensgeluk in zijn fundamenten wordt aangetast
We leven in een tijd waarin de mens een gevoel van onbehagen en onmacht
over zich voelt komen. Voor een groot deel is dit te wijten aan de ondoor
zichtigheid en ingewikkeldheid van de hele structuur, die zich zowel plaat
selijk als provinciaal en landelijk manifesteert. Hierdoor ontstaat een
vervreemdingseffect dat funeste gevolgen kan hebben voor de totale leef
gemeenschap van een stad. Voor een stad als Bergen op Zoom komt daarbij
nog een andere factor. Bergen op Zoom is, tot ongeveer een jaar of tien
geleden, gekenmerkt geweest door een uitgesproken katholiek leven. Dit
kwam op alle fronten tot uiting in het stedelijk organisatiepatroon. Ue
sterk toegenomen onkerkelijkheid heeft evenwel vooral de laatste jaren
tot gevolg gehad, dat een belangrijk stuk van dit organisatiepatroon is
weggevallen. We moeten ons afvragen welke taak nu aan de stedelijke over
heid gaat toevallen. Op een of andere manier zal in de leemte, die door
het wegvallen van dit organisatiepatroon is ontstaan, voorzien moeten wor
den, willen we althans niet het risico lopen dat de gesignaleerde vervreern
ding zich verder voortzet. Duidelijk is het mijns inziens de taak van het
stadsbestuur de maatschappij ook in geestelijke zin leefbaar^te houden.
Dat vereist allerlei culturele, recreatieve en maatschappelijke voorzienin
gen, die van een geheel andere orde zullen moeten zijn dan simpele subsi
dies aan dit of dat of het uitvoeren van de sociale wetten. Wij hopen van
uit dit college daaraan de komende jaren aparte aandacht te^kunnen beste
den. Met name ook zal gedacht moeten worden aan de rijpere jeugd en e
jeugdige volwassenen, voor wie de maatschappij de "vijandige ander" dreigt
te worden. Er zijn tekenen te over om ons de overtuiging te geven dat de