22 houden met het feit, dat de zelfwerkzaamheid van de Stichting zeer groot is. Spreker kan stellen, dat er uit de burgerij een bijdrage komt van bijna 20.000,--, terwijl bovendien alle belanghebbenden er nog eens extra aan bijdragen. Hiervan uitgaande moet het mogelijk en aanvaardbaar zijn, dat aan de stichting de gevraagde bijdrage wordt verleend. Hij wil hierbij niet uit het oog verliezen, dat het misschien gevaarlijk is vanwege het scheppen van een precedent ten opzichte van andere subsidies. Wanneer in vergelijking met andere subsidies de zaak zou worden scheefgetrokken moet men natuurlijk oppassen. Vandaar, dat hij ook wel Hccoord kan gaan met een bijdrage van 10.500,--. Wel zou hij het College in welwillende overweging willen geven om de trend van de kostenstijgingen jaarlijks bij het toekennen van de bijdrage telkens opnieuw te bezien en er rekening meette houden. Deze kosten stijgingen zijn voor de Stichting Vastenavond enorm groot. Zonder tekort te willen doen aan anderen dacht spreker, dat er van de mensen van de Stichting nog al wat gevraagd wordt om de bijdrage te leveren aan deze festiviteiten. Er moet niet uit het oog worden verloren, dat hier practisch belangeloos een festijn wordt geboden aan de burgerij en aan vreemdelingen. Jammer genoeg is het niet mogelijk om met toegansprijzen te werken, zoals dat in andere steden bij dergelijke evenementen wel ge bruikelijk en mogelijk is. Concluderend is spreker wel voor het verlenen van een ..bijdrage van 10.500, maar hij zou willen verzoeken om in de komende jaren de bereidheid op te willen brengen rekening te willen houden met de opge treden kostenstijgingen en aan de hand daarvan jaarlijks opnieuw de bij drage vast te stellen. De heer GORRISSEN zou het dwaas gevonden hebben indien in deze Raads vergadering niet het een en ander over Carnaval en alles wat daarmee samenhangt gezegd zou worden. De heer Leijs heeft voor een royale tege moetkoming in de gestegen kosten gepleit. Natuurlijk had nog meer ge geven kunnen worden. Maar op basis van de bijdrage over 1969 is de bij drage over 1970 reeds met 50% gestegen, terwijl er nu-uitgaande van 1969- weer 60% wordt bijgedaan. Dat betekent een verdubbeling in 2 jaar tijds. Spreker meent, dat wanneer aan de burgerij gevraagd zou worden de bij dragen te verdubbelen, men er ook al een heel eind zou zijn. Het is een feit, dat vele mensen naast hun geldelijke bijdrage, ook nog een "aantal bij dragen levéren in het wërk., de uren die ze er aan besteden, allerlei an dere aktiviteiien die ze ontplooien en nogal grote lasten op zich nemen. Dit kan evenwel niet opgevangen worden door deze prijzensubsidieHet is toch zo, dat alle clubs en verenigingen met prijsstijgingen te maken hebben, dat zij allemaal hard gewerkt hebben en dat er toch bij zijn die buiten de prijzen zullen vallen. Dit is een gevolg van de wijze van subsidiëren. De wijze, waarop de bijdrage de laatste twee jaar verhoogd is moet toch wel als een royaal gebaar van de zijde van de Raad worden gezien. De VOORZITTER dacht, dat er wel niemand zou zijn die het belang van de optocht voor Ie stad zou bestrijden. Het is een groots evenement, niet alleen in de zin van een leuk festijn, maar ook in de bijna volmaakte vorm van samen gaan van vrijetijdsbesteding, artistieke uiting, gemeen schapsleven enz. Hij vindt het echt een geïntegreerde vorm van cultuur Bedrijven, niet met een grote C, maar als zodanig bijna uniek. Er moeten wel twee dingen onderscheiden worden. De vastenavondviering als zodanig en de optocht.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 29