18
De grond om de kerk is eigendom van de gemeente. Het door de heer de
Veth gekochte kan nauwelijks bereikt worden, tenzij er een zakelijk recht
van weg of overpad wordt gevestigd op gemeentegrond, of grond van de
gemeente wordt gekocht. De vraag van de heer Broos over andere exploi
tatiemogelijkheden is prematuur. Overigens wordt ten aanzien van benzine
verkooppunten in de stad de lijn gevolgd, dat deze slechts bij garage
bedrijven zijn toegestaan. De vraag of er op de gronden nabij de kerk
benzineverkooppunten kunnen komen is thans niet aan de orde, omdat een
en ander uiteraard nauw.samenhangt met hetgeen er met de kerk gaat ge
beuren.
De heer BROOS vindt dit een flexibel antwoord, waarmee men alle kanten
uit kan.
De VOORZITTER zegt slechts een paar feiten vast te stellen, die gedeel
telijk de voorgeschiedenis betreffen. Het is aan de Raad om te besluiten
de bestemming al dan niet te wijzigen. Als de Raad de bestemming niet
wijzigt en de heer de Veth zou toch een supermarkt vestigen dan wordt
er illegaal gebouwd en zal de bouwpolitie daartegen optreden.
De heer HARTEL meent, dat men ter plaatse moeilijk een bedrijf van de
grond kan krijgen aangezien de omliggende grond eigendom van de gemeente
is
De heer M.FRANKEN zegt, dat in verband met de verleende subsidie van
ruim 30.000,-- deze zaak een betere voorbereiding verdient dan nu
blijkbaar het geval is.
De heer PASSIER vraagt zich af wat er onder openbare en bijzondere ge
bouwen wordt verstaan.
De VOORZITTER stelt, dat daar in elk geval geen winkels onder vallen.
Daarover is geen twijfel mogelijk.
De heer PASSIER antwoordt dat dan de vraag blijft waarom het bestemmings
plan "De Zeekant" niet voor 1 augustus 1970 is aangepast aan de Wet op
de Ruimtelijke Ordening. Dit vindt hij van belang in verband met mogelijke
juridische stappen, die van de andere zijde ondernomen kunnen worden.
Dan is er nog een artikel in de Bouwverordening, maar gezien het door de
juridisch adviseur van betrokkene aangevoerde, meent hij, hoewel hij geen
jurist is, dat de gemeente nog niet zo sterk staat. Van de andere kant
begrijpt hij, dat als men de heer de Veth in het gelijk stelt en de plano
logische bezwaren opheft de heer van Sprundel en anderen mogelijk schade
claims bij de gemeente kunnen indienen.
De heer BROOS vraagt of het mogelijk is om deze zaak voor de volgende
Raadsvergadering opnieuw te agenderen.
De heer DEKKERS zegt, dat de planologische bezwaren uitvoerig door de
Voorzitter uiteen zijn gezet. Hij had een en ander liever van de betrok
ken wethouder gehoord. Hij vraagt waarom verzoeken als het onderhavige
niet in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening aan de orde gesteld
kunnen worden. Hij meent, dat nu beslist moet worden of er al dan niet
een supermarkt mag komen. Als men het verzoek inwilligt dan zit daar
een wijziging van het bestemmingsplan aan vast.