26
15Voorstel tot het aan R.Baartmans te Ossendrecht verkopen van indu
strieterrein en het verhuren van haventalud gelegen in het, bestem
mingsplan "Theodorushaven"
(Dossier nr. ?1B-XVII-3)
(Verzameling 1971) nr. 5^)
De heer A.FRANKEN vindt het jammer, dat het onderhavige voorstel niet
in de commissie is geweest. De verkoop van dit stuk grond is uiter
aard prachtig, maar hij vraagt zich toch af, of er bij dit College een
verandering inzake het beleid is gekomen ten aanzien van het grondge
bied rondom de haven. Steeds is er gesteld, dat er aan de haven uit
sluitend industrie mocht komen en geen recreatie, met uitzondering vgin
de watersport.
Gezien het gebruiksdoel van de thans te verkopen grond zou hij het Col
lege willen vragen of hier van industrie sprake is en of verwacht moet
worden, dat er meer belangstelling zal gaan bestaan om insteekhaven-
tjes aan te leggen. Met name de watersportvereniging zou graag meer
mogelijkheden hebben; een punt dat hij voorheen al eens heeft aangeroerd.
Hij hoopt niet te horen, dat er straks grond gekocht moet worden om aan
de haven iets te bereiken.
De heer HELSLOOT heeft geen grote behoefte aan dit voorstel, omdat hij
eerlijk gezegd de consequenties ervan niet kan overzien om dezelfde re
den als de heer Franken al heeft gememoreerd. Deze transactie, waarbij
het toch gaat om een bedrag van 200-000,--, is niet in de commissie
geweest. Hij vindt dit jammer en stelt dat men van hem niet kan ver
wachten, dat hij nu maar voor of tegen zal stemmen. Voor niet, omdat hij
de eventuele consequenties totaal niet kan overzien, tegen niet, omdat
hij geen argumenten heeft waarmee hij zijn tegenstem zou kunnen motiveren.
Hij verzoekt om in het vervolg het op deze manier aan de orde stellen
van voorstellen zoveel mogelijk te beperken.
Verder zou hij graag vernemen wat hem nu nog meer rest dan het zich uit
de Raadszaal te verwijderen, nu hij zich niet voor of tegen dit voorstel
uit kan spreken en hij zich ook niet van stemming kan onthouden.
De heer LEIJS kan zich met het voorstel van het College verenigen.
Aansluitend op wat de heer A.J.Franken heeft gezegd dacht hij, dat er
inderdaad onderhandelingen met de watersportvereniging zijn geweest ©m
daar nog een stuk grond aan te verkopen. Maar deze onderhandelingen
hebben nu niet direct tot een bevredigend resultaat geleid. De thans
te verkopen grond ligt al heel lang braak en de verkoop ervan moet
met beide handen aangegrepen worden. Het "is niet de eerste keer, dat
er een dergelijk verzoek is gedaan, want verder de van Konijnenburgweg
op is vroeger al grond verkocht, die nadien terguggekocht is door de
gemeente. Achter deze grondverkoop zat indertijd dezelfde intentie als
thans met deze grondverkoop het geval is.
Mevrouw VLUG begrijpt het allemaal niet zo best meer. Zij meent toch, dat
momenteel aan de orde is de verkoop van industrieterrein voor een over
slagbedrijf. Zij kan hetgeen hiervoor is gezegd dan ook niet goed vatten.
De VOORZITTER acht hetgeen de heer Leijs heeft opgemerkt aangaande het
al lange tijd braak liggen van de grond inderdaad juist. Er moet een
actieve verkooppolitiek en een slagvaardig beleid worden gevoerd. Als
er dan een belangrijke koper aanklopt, die op zeer korte termijn een be
slissing van de Gemeenteraad verlangt, dan kan hij niets anders doen,