22 Hij gelooft, dat er voor wat zijn fractie betreft geen moeilijkheden zijn en hij hoopt, dat ook de andere Raadsleden met een en ander accoord zullen gaan. De hoofdwensen zijn door de toezeggingen van het College vervuld De heer LEIJS merkt op, dat hij nu de zaak aldus gewijzigd is daarmede accoord kan gaan. De heer A.J.FRANKEN is blij met de zeer verre tegemoetkomingen van het College. Hij is blij, dat men elkaar zo ver heeft kunnen vinden. Toch meent hij, dat er een misverstand is het spel is. Er is gezegd, dat de voorzitter in een besloten vergadering moet kunnen gaan. Dat spreekt vanzelf en dat staat in het rapport van de commissie ad hoe. Als de. voorzitter in besloten vergadering gaat, dan moet er volgens het eerste advies een stemming komen of de commissie het hier wel mee eens is, terwijl hij maar dat het niet steeds moet. Wanneer er gesproken wordt over vertrouwen over en weer dan wil hij dit wel keihard op tafel gooien. Hij wenst de voorzitter en de commissie in alle opzichten te vertrouwen, maar hij gelooft ook, dat de voorzitter en het College de Raadsleden moeten vertrouwen. Dat zijn geen kleine kinderen. Wanneer de voorzitter een mededeling in een besloten verga dering doet dan zal de commissie niet zonder meer zeggen, dat die in het openbaar gedaan moet worden. Hij noemt dit gemis aan vertrouwen. Hij meent zijn motie op het punt van de beslotenheid te moeten handhaven. De heer WILBERS kan zich voor een groot deel aansluiten bij de woorden van de heer A.J.Franken. Vertrouwen is geen eenrichtingsverkeer. Het prae-advies gaat te weinig uit van vertrouwen voor de gekozen Raad. Hij meent reeds aangetoond te hebben, dat dat vertrouwen niet voetstoots van de Raad verivacht mag worden, maar van het College. Hij is van mening, dat het College een aardig eind aan de bedoeling van zijn motie tegemoet is gekomen en op belangrijke zaken is afgeweken van het prae-advies. De motie van de heer A.J.Franken geeft duidelijker en vollediger weer wat zijn bedoelingen zijn geweest en bij de meerderheid van de leden der com missie ad hoe heeft geleefd. Hij stelt voor om zo dadelijk een hoofdelijke stemming te houden óver de motie A.J.Franken. De VOORZITTER merkt op, dat er een prae-advies van het College voorligt. Dit betekent, dat Burgemeester en Wethouders -volgens de gemeentewet ge rechtigd zijn om aan de Raad voorstellen te doen ten aanzien van de in richting van vaste commissies van bijstand en advies. De Raad kan deze voorstellen aanvaarden of verwerpen, In de praktijk zou het de beste op lossing zijn, dat die gedeelten van de motie Franken die voor het Col lege aanvaardbaar zijn door het College worden overgenomen in het prae- advies. Als men meent, dat dan nog niet aan alle wensen is voldaan dan kan de rest van de motie in stemming worden gebracht» Of daaraan uit voerig zal worden gegeven kan hij gezien de bepalingen van de gemeente wet niet helemaal overzien. Het College wil in het prae-advies onder punt 1 de tweede zin laten vervallen en voor punt 3 letterlijk de door de heer A.J.Franken voorge stelde tekst overnemen, te weten: (,De commissies kunnen aan de Raad verzoeken adviseurs te mogen horen, het College van Burgemeester en Wethouders dient een dusdanig verzoek steeds van een prae-advies te voorzien",»

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 204