19 3» dat door de commissie aan te wijzen deskundigen moeten kunnen worden gehoord, indien de meerderheid van de commissie daartoe de wens te kennen geeft, een.en ander in overleg met de Raad zulks in verband ook met eventuele kosten en verzoekt het College van B. en W. over eenkomstig de betreffende gedeelten van het prae-advies en overeen komstig het bovenstaande de commissievergaderingen in de toekomst aldus te doen houden"» De heer PASSIER heeft het idee, dat hij niet de enige in deze Raad is die zich altijd prettig voelt in strijdperkjesDe bewering, dat hij als een soort automatisme zou willen zien, dat de commissies elke keer hun eigen deskundigen te hulp roepen om te kunnen bekvechten met de des kundigen van het College, is precies hetzelfde als die welke de Voor zitter ook heeft gebruikt» Hij wijst er op, dat in het rapport van de commissie namelijk staat, dat het in incidentele gevallen mogelijk moet zijn om zelfstandig deskundigen te kunnen benoemen» Nu heeft de Voor zitter gezegd, dat in dergelijke incidentele gevallen de Raad zou kun nen beslissen, waarmee in feite toegegeven wordt, dat hetgeen in punt 3 van het prae-advies staat op een vergissing berust» In incidentele ge vallen zou dit dus dienen te gebeuren in overleg met de Raad» Hij ver nam gaarne uit de mond van de Voorzitter of hij aan diens woorden een goede interpretatie heeft gegeven» Met betrekking tot de inhoud van artikel 64, lid 2 van de gemeentewet is gezegd, dat het daar gaat om functionele commissies maar hij zou toch ook willen wijzen op de geest waarin de weg geschreven wordt» Bovendien is er door de heer A.J.Franken als door hemzelf gewezen op artikel 49, waarin een en ander ten aanzien van de openbaarheid van de Raadsverga deringen is bepaald» Het aangevoerde argument, dat een wethouder die vertrouwelijke mededelingen wil doen in staat moet zijn om een vergade ring besloten te verklaren, is inderdaad steekhoudend» Maar dit geldt ook voor de Voorzitter van de Raad, die een Raadsvergadering besloten wil laten houden en daarvoor ook de toestemming van de meerderheid van de Raad nodig heeft ingevolge artikel 49 van de gemeentewet» Spreker ziet hierin een zuiver analoge situatie. Bovendien is hij van mening, dat de openbaarheid van de commissievergaderingen moet gelden ten aan zien van alle op de Raadsagenda voorkomende punten. Het moet niet zo zijn, dat er straks in de beslotenheid van de commissievergaderingen over een agendapunt van de Raadsvergadering wordt vergaderd en daarna quasi openbaar in de Raad nog eens over dit punt wordt vergaderd terwijl dat in feite helemaal niet meer nodig is. Hij is van mening, dat hetgeen in de Raad openbaar is ook in de commis sievergaderingen zonder meer openbaar moet zijn. De motie van de heer A.J.Franken bevat alle klachten over het prae,- advies, die ook naar sprekers oordeel aanwezig zijn en die de voorge stelde wijzigingen wettigen» Hij is het volkomen eens met de betreffende motie. De heer BROOS merkt op, dat de discussies over dit agendapunt toch wel wat al te langdradig gaan worden» Hij zou graag zien, dat er een eind aan gemaakt werd» De heer GORRISSEN zegt van mening te blijven, dat aan de betekenis van de openbaarheid de grootste aandacht besteed moet worden. In het prae- advies van B. en W, komt dit ook duidelijk tot uitdrukking.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 201