I 18 hof gezegd, dat er geen verschil is in de democratiseringsgedachte, maar meer in de uitwerking. Spreker vraagt zich echter af waarom men deze mogelijkheid volledig uit zou sluiten, want nu bestaat er in con- creto volgens dat prae-advies een vetorecht. Hij heeft niet gezegd, dat hier een stukje dictatuur is, maat dat er een stukje dictatuur inge bouwd is. Het vetorecht van één van de zes commissieleden vindt hij inderdaad een stukje dictatuur, ofschoon men dit niet moet opvatten dat dit op het gehele stuk als zodanig slaat. Dat er over detailpunten nog verschil van mening bestaat werd toege geven, maar hij zou toch willen opmerken, dat ook detailpunten belang rijk kunnen zijn. Hij vindt het zonder meer een duidelijke zaak, dat de rondvraag openbaar moet zijn» Anders ligt het met de antwoorden op in een rondvraag ge stelde vragen. Deze zaken dienen echter van elkaar gescheiden te worden gezien, de rondvraag op zich éh de antwoorden daarop. Het kan voorkomen, dat de voorzitter van mening is, dat hij antwoorden op gestelde vragen niet in een openbare vergadering meent te kunnen geven. Dan heeft hij het volste recht om te stellen, dat de antwoorden in een besloten vergadering zullen worden gegeven. Ieder lid zal hem in een dergelijk geval daarvoor wel toestemming willen geven» Andersom mag niet de mogelijkheid van een commissie worden genomen om in een gegeven situatie openbaarheid te eisen. Het gaat vkak niet om de mededelingen die de wethouder als voorzitter van een commissie doet, maar veel meer om de uitwerking. Er is gesproken over proefdraaien, maar spreker beschouwt deze commis sie ad hoe nu juist als een proef. Na 6 maanden werken is er in onder ling overleg een nota tot stand gekomen met niet op detailpunten een minderheidsstandpunt, maar juist weer ten aanzien van het vetorecht van de voorzitter voor de meerderheid van de commissie; één essentieel punt Het aantrekken van adviseurs door het College is geen kwestie van wan trouwen, maar omdat de commissie volstrekt afhankelijk is van die ene adviseur, die zonder hem te wantrouwen toch eventueel een eenzijdige kijk op de zaak kan hebben, zou enige zeggenschap van de commissie in deze toch niet overbodig zijn. Het benoemen van een deskundige moet volgens hem tot de uitzonderingen blijven behoren. Daarnaast mag de mogelijkheid niet worden uitgesloten in die zin, dat op een zeer autoritaire wijze wordt gesteld, dat buiten de huidige adviseurs in de commissies geen adviseurs mogen worden gehoord tenzij met toestemming van het College. Dit doet inderdaad overdreven en autoritair aan en spreker dacht toch niet, dat zulks de bedoeling was. Volgens hem moet het tot de competen tie van de Gemeenteraad worden gerekend om hierover een beslissing te nemen Hierna gaat hij over tot het voorlezen van zijn motie, die wanneer blijkt dat deze practisch gelijk van inhoud mocht zijn aan de motie Franken niet door hem zal worden ingediend. De motie luidt als volgt: „De Raad van gemeente Bergen op Zoom enz» geeft als haar mening te kennen: 1. dat de vergaderingen der commissies, behalve die van grondbedrijf en financiën, ook openbaar moeten kunnen zijn, indien andere dan toegezonden raadsagendapunten aan de orde komen,; 2. dat met betrekking tot het houden van een besloten vergadering uit eindelijk de commissie via meerderheidsstem beslissen kan of de ver gadering al dan niet besloten blijft zoals ook bij de vergaderingen van de Gemeenteraad;

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 200