16 Het lijkt hem een moeilijke zaak om te eisen, dat ook de rondvraag in d© commissie altijd openbaar zal zijn. Er moet van deze zienswijze worden uitgegaan, dat de stap van besloten commissievergaderingen naar open bare al een vrij grote'is, en dat deze eerst eens op zijn mérites moet worden beproefd. Waarom naar het summum van openbaarheid gestreefd, als dat misschien het werken in de commissies en in de Raad bemoeilijkt en misschien zelfs hier en daar fustreert. Laat het een start zijn met later mogelijk een uitbreiding of misschien wel een bijstelling of terug draaiing als blijkt, dat het werken erdoor onmogelijk zou worden gemaakt. Hij meent geheel in de geest van de heer Westerhof te spreken, als hij constateert, dat de verschilpunten eigenlijk nog niet eens zo groot zijn. Met een belangrijk deel van de Raad acht hij maar 2 verschilpunten meer aanwezig en wel, de openbaarheid of de beslotenheid uitgaande op ini tiatief van de voorzitter" van .de commissie en verder het aantrekken van deskundigen Het College is van mening, dat wanneer de voorzitter tot beslotenheid overgaat deze daarvoor zwaarwichtige redenen zal hebben. Een voorzitter, die met bepaalde inlichtingen rondloopt zal de gevolgen voor het totale gemeentebelang beter kunnen overzien, dan de commissieleden die er in die besloten commissievergadering voor het eerst mee geconfronteerd worden. Deze laatsten zullen dan terstond hebben te besluiten of al dan niet in besloten vergadering zal worden voortgegaan. In dit opzicht zijn de beweegredenen van de voorzitter waarschijnlijk het best afgewogen. Het College wil in dit geval het ingenomen standpunt handhaven en toch zeker hiermee bij wijze van proef starten. Ten aanzien van het gestelde in punt 2 van het prae-advies inzake de benoeming van niet-Raadsleden, is toegezegd om dit in een volgende vergadering aan de orde te stellen. In punt 3 wordt gezegd, dat de commissies geen adviseurs mogen aantrek ken dan via B. en W. De heer Passier heeft kennelijk genoegen in het scheppen van allerlei strijdperk jes Deze zou het best leuk vinden om deze deskundigen tegen elkaar uit te spelen en daarvan het nodige te leren. Of daarmee de bestuurskracht van de gemeente gebaat zal zijn blijft echter de vraag. Temeer, omdat er een element inschuilt van wantrouwen ten opzichte van de eigen adviseurs. Een wantrouwen, dat volgens spreker niet gerechtvaardigd is. In belang rijke zaken, zoals bijvoorbeeld het verkeerscirculatieplan, worden toch al adviseurs aangetrokken van landelijk niveau. Men kan daarbij weer wel andere adviseurs betrekken maar dan zou het wel eens een uitzichtloze aangelegenheid kunnen worden. Zou men bijvoorbeeld Amerikaanse adviseur inschakelen dan krijgt men vanzelfsprekend weer een andere zienswijze te horen. En zo kan men bezig blijven. Mocht de Raad incidenteel, bij een belangrijk project, de behoefte hebben om een deskundige te horen, dan kan de Raad dit toch altijd kenbaar maken. In overleg tussen Raad en College kan dan worden uitgemaakt of werkelijk gebruik zal worden ge maakt van de diensten van erkende adviseurs. Maar om dit zonder meer als een soort automatisme in te voeren, daar is het College momenteel nog geen voorstander van. Voorlopig zou het College hieromtrent willen uitgaan van hetgeen terzake in het prae-advies is kenbaar gemaakt. Hij hoopt, dat er bij een belangrijk deel van de Raad het vertrouwen aanwezig is, dat er alleen om belangrijke redenen in een besloten vergadering wordt gegaan... Hij wil de start zien als een proef en om een gelegenheid te hebben om ervaring op te doen. Openbaarheid is een groot woord", maar als men niet direct tot openbaarheid overgaat in de zin zoals de heer Wilbers dat wenst, dan wordt dat bestempeld als dictatuur. Hij noemt dat kretologie.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 198