1k Het is hem opgevallen, dat ook de heer Broos hierop direct reageerde en die behoorde ook tot de minderheid in de commissie» Spreker is blij van de heer A.J.Franken vernomen te hebben, dat deze in grote lijnen kan meegaan met de zienswijze van B. en W., ofschoon er ook enkele punten zijn, waarmee deze niet kan instemmen» Hij kan zich goed voorstellen, dat men indertijd voor de motie van de heer Wilbers heeft gestemd met alles wat deze laatste daarbij verteld heeft» Door het uitwerken van bepaalde gedachten kunnen er bepaalde zienswijzen ontstaan, waarmee men elkaar moet weten te overtuigen en elkaar moet weten te vindén» De commissieleden hebben elkaar gevonden voor wat betreft het besloten karakter van de vergaderingen. Persoon lijk was hij van mening, dat de voorzitter de bevoegdheid moest hebben om de vergadering een besloten karakter te geven, terwijl de commissie ad hoc in meerderheid de mening was toegedaan, dat de commissie als zodanig hierover had te beslissen. Hij is van mening, dat de leden van de commissie ad hoe elkaar hadden gevonden op het punt waar is gesteld, dat ook de voorzitter de vergadering een besloten karakter moet kunnen geven, omdat anders de commissie aan de voorzitter zou kunnen verhinde ren vertrouwelijke mededelingen te doen. In de periode van k maanden, dat de commissie heeft vergaderd, hebben de leden elkaar toch op ver schillende punten weten te vinden. Wanneer de heer Wilbers stelt, dat wanneer men de motie ondertekend heeft men dan maar mee moet gaart met de hele gedachte en de hele zienswijze die, deze daarover heeft, dan vindt hij dit toch een soort dictatuur, die hem net iets te ver gaat. En om te stellen, dat het College geen enkel vertrouwen aan de Raad geeft is ook bezijden de waarheid, omdat zulks tot op heden niet is ge bleken. Dan wil spreker liever meergaan met hetgeen hierover zojuist door de heer Westerhof is gezegd. Voor een goed samenspel en om tot resultaten te komen moet er toch een behoorlijke wisselwerking aanwezig zijn. Hij is van mening, dat de hele inhoud van het rapport echt nog niet zo vreemd is, en om dit nu maar recht tot een flut-rapport te bestempelen, zoals de heer Wilbers heeft gedaan, acht hij toch niet op zijn plaats. De heer WILBERS merkt op, dat hij niet gesproken heeft over een flut rapport. Het rapport was uitstekend, maar wel over een flut-praeadvies De heer LEUS vervolgt, dat men voorzichtig moet zijn met het vragen van bijstand door deskundigen. Hij vraagt zich af, of men zich niet in de nesten werkt, als men deze adviseurs tegen elkaar uit gaat spelen. Volgens hem moeten de hoofden van takken van dienst, die als adviseurs bij de commissies aanwezig zijn, toch wel voldoende bekwaam worden ge acht om de normale adviezen aan de commissie te verstrekken. Enigszins anders ligt het, wanneer het gaat om vrij grote zaken, maar dan worden ook momenteel al adviezen ingewonnen van andere deskundigen zoals bij voorbeeld steaebouwkundige en de verkeersadviseurs grotendeels kan hij meegaan met hetgeen B. en W. voorstellen. De heer BROOS zegt, dat in artikel 6k, lid 2 van de gemeentewet inder daad staat, dat de deuren van de vergadering worden gesloten wanneer een vijfde deel van de aanwezige leden het vordert of de voorzitter het nodig acht, maar hij vindt het vreemd, dat diezelfde voorzitter geheim houding op kan leggen. Hij vraagt zich af, dat wanneer de commissie be slist, om met open deuren te vergaderen, dat de voorzitter toch het recht behoudt om geheimhouding op te leggen. Tegen de heer Wilbers zou hij willen zeggen, als deze over een persoon

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 196