13 uitzondering, dat de vergaderingen van de commissies voor het grondbe drijf en de gemeente-financiën niet openbaar zullen zijn» Wel is er nog al wat aandacht besteed aan andere zaken, die naar zijn mening van minder belang zijn» Er zijn zware woorden gevallen, zoals bijvoorbeeld dictatuur, maar in een democratie is het niet zo gemakkelijk om dictator te spelen. Punt 3 van het prae-advies vindt hij ook niet erg gelukkig, en hij onder schrijft hetgeen de heer A.Franken hieromtrent heeft opgemerkt namelijk, dat dit punt zodanig gewijzigd moet worden, dat de Raad in deze zaken kan beslissen en niet het College» Er waren nog al zwaar beladen uitlatingen van de heer Wilbers met be trekking tot het samenspel tussen de Raad en Burgemeester en Wethouders, waaruit het wederzijds vertrouwen niet zo tevoorschijn kwam als de heer Wilbers het graag zou zien. Toch zou hij deze willen vragen om daar niet al te zwaar aan te tillen. Spreker heeft tot op heden van een bepaalde dictatuur in deze Raad nog niets kunnen merken. De heer WESTERHOF zegt, dat 22 van de Zk aanwezige Raadsleden indertijd vóór de motie hebben gestemd. Nu blijkt er bij de uitwerking van de be treffende motie verschil van inzicht te zijn, niet zozeer dat de een wat meer democratischer is dan de ander, maar veeleer dat de een de doelma tigheid wat anders beoordeelt dan de ander. Hij vindt het jammer, dat hier nu woorden moeten vallen als flut-advies en wantrouwen. Verschil van mening behoeft toch nog geen dictatuur, schijndèmocratie of iets dergelijks te zijn. Hierdoor wordt de discussie te veel vertroe beld en wordt er een geest van wantrouwen gewekt. Er zijn enkele punten waarop ook hij aanmerkingen heeft, zoals onder andere het punt, dat al leen stukken voor de Raad bestemd openbaar moeten zijn» Hij voelt meer voor het advies van de commissie om dat niet te beperken. Evenzo vindt hij het gestelde in punt 3 van het prae-advies een kwalijke zaak De Raadsleden moeten toch niet aan het handje van het College lopen en behoeven toch niet astublieft de toestemming van B. en W. te vragen om een paar deskundigen te mogen, raadplegen. Hij vraagt zich af, of het inderdaad zo'n belangrijk punt is, dat de voorzitter c.q» de Wethouder kan beslissen omtrent het al of niet ge sloten verklaren van een commissievergadering» Komt dit in de practijk zo dikwijls voor, dat dit onderwerp een ellenlange discussie wettigt. In bepaalde gevallen zullen de Raadsleden ook alle achtergronden niet kunnen beoordelen, terwijl de wethouder deze wel kent» Spreker is er bang voor, dat de wethouder op deze manier informatie niet zal geven, die hij anders wel gegeven zou hebben. Het belang van de openbaarheid afwegende tegen de betere informatie van de Raadsleden, die medebe stuurders zijn en straks mede moeten beslissen, concludeert hij, dat het in de weinige gevallen dat er verschil van mening zal zijn, aan de wet houder overgelaten moet worden wat er het beste kan gebeuren. Dan be hoeft er toch nog geen sprake te zijn van schijndemocratie of iets van dien aard. De Raad vraagt telkens het vertrouwen van B= en W., dan meent hij, dat de Raad ook wel eens een keer aan B. en W. of de betrok ken wethouder dat vertrouwen moet geven. Het moet de heer LEIJS van het hart, dat hij het een vreemde gang van zaken vindt, dat er contact is geweest tussen 3 leden van de commissie ad hoe, waarbij bepaalde afspraken gemaakt zijn om het rapport te wijzigen.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 195