11
als deze in de Stedelijke Raad voor Maatschappelijk Opbouwwerk beweert,
dat het bij C.R.M. een chaos is. Hij meent trouwens, dat dit maar een van
de vele ministeries in Nederland is, waar het een chaos is. Het is een
algemeen bekend feit, dat het bij C.R.M. momenteel subsidietechnisch een
chaos is. Men hoeft maar naar de 13 bejaardenbonden te kijken, die pro
test hebben aangetekend tegen de Nota Be jaardenwerk en naar de talrijke
instanties, die protest hebben aangetekend tegen de Nota voor Maatschap
pelijk Werk. Hij is van mening, dat men blij moet zijn dat de gemeente
Bergen op Zoom een aanzienlijk geringe uitgave behoeft te doen dan aan
vankelijk door het College en ook de Raad was voorzien.
Hij acht het vooral tot de taak van C.R.M. te behoren om inlichtingen
te geven in aangelegenheden, die met subsidies verband houden en niet
de taak van dit soort verenigingen om elke maand bij C.R.M. aan de bel
te hangen met de vraag wat ze daar deze maand weer van plan zijn.
Rekening houdende met het aantal Bergse voogdij-kinderen dat er profijt
van heeft, beschouwt hij het bedrag aan gemeentesubsidie dat thans uit
de bus gaat komen als vrij normaal.
De gemeente behoeft nu nog maar een klein deel bij te dragen en hij hoopt,
dat de Raad daarover te zijner tijd toch geen nieuwe stemming zal moeten
gaan houden.
Hij kan het College feliciteren in die zin, dat dank zij een nieuwe sub
sieregeling de gemeente Bergen op Zoom er met zon klein bedrag van af
kan komen.
De heer GORRISSEN zegt dat hij blij is, dat door de heer Wilbers, door
hemzelf en door nog andere Raadsleden vraagtekens gezet zijn bij de in
gediende begroting. Ook al zou een en ander volgens de heer Wilbers
veroorzaakt zijn door de ellende bij het Ministerie van C.R.M., het is
toch wel gebleken dat de vraagtekens op de juiste plaatsen zijn gezet.
'Wanneer de heer Wilbers zo goed van die toestanden bij C.R.M. op de
hoogte was, dan begrijpt spreker toch niet goed, waarom hij de vorige
keer zo stond te dringen om het gevraagde bedrag persé te willen halen.
Een bedrag waar anderen zoveel vraagtekens bij hebben gezet. Het gevolg
is geweest, dat door het ingrijpen van andere Raadsleden dan de heer
Wilbers en ook om andere motieven dan die van hem zelf de zaak op een
heel andere manier opgelost is, zodat er thans geen besluit herroepen
behoeft te worden.
De heer VAN KAAM zegt, dat deze aangelegenheid zowel in de betreffende
commissie als in de Raadsvergadering van oktober 1970 veel tijd gevraagd
heeft. Hij meent te kunnen stellen, dat dit zeker niet aan het voorstel
van het College heeft gelegen.
Thans is dit onderwerp weer aan de orde. Aan de Raad wordt mededeling
gedaan, dat er bericht is binnengekomen van de Vereniging voor katho
lieke gezinsvoogdij en patronage, waarin deze mededeelt, dat er een te
kort zal zijn van vier a vijfduizend gulden, waarover te zijner tijd een
subsidieaanvraag verwacht mag worden. Dit tekort zal hetzij over het
aantal gemeenten, hetzij naar rato van het aantal pupillen, dat er bij
betrokken is, door subsidies moeten worden gedekt.
Het lijkt hem het verstandigst alle discussies op te schorten, totdat
een nieuwe subsidieaanvraag door de Vereniging is ingediend.
De heer WILBERS wil nog opmerken, dat de heer Gorrissen hier twee dingen
beslist door elkaar haalt. Beiden hebben in de commissie gepleit voor
volledige toekenning van de gevraagde subsidie. Het was voor de heer
Gorrissen zoals letterlijk in de notulen staat "een principieel punt".