De VOORZITTER merkt op, dat men in deze Raad allemaal voor de burgers zit. Men moet geen tegenstelling creëren tussen voor en achter de groene tafel, want dat is een onzuivere voorstelling van zaken. Het is niet zo, dat achter de groene tafel de autocraten zitten en dat de Raadsleden voor het belang van de burgers moeten opkomen. Hij kan uit de notulen van de vergaderingen van Burge meester en Wethouders heel wat gevallen opnoemen, waarin een beslissing is genomen in afwijking van het advies van het welstandscollege, juist vanwege een menselijke benadering van de burger. Afwijzende beslissingen zullen er altijd blijven, maar als men daarbij uitdrukkelijk wijst op de beroepsmogelijkheid bij de Raad dan kunnen deze mensen die weg wel vinden. De Raad kan dan een besluit nemen. Men komt in strijd met de wet wanneer drie Raadsleden in de commissie worden benoemd, want artikel 85 van de Woningwet zegt uitdrukkelijk, dat de Ge meenteraad een deskundig college aanwijst voor het schriftelijk uitbrengen van ad vies bij de toepassing van de voorschriften omtrent welstand. Als dan bovendien in de toelichting nog staat, dat leken in deze commissie uitzondering dienen te zijn, dan bestrijdt hij de wettelijke grond voor benoeming van drie Raadsleden in die commissie. Hij dacht, dat men met de wet in de hand niet verder kan gaan dan hoogstens een vertrouwensman van de Raad. Anders zal hij moeten overwegen een besluit als zijnde in strijd met de wet ter vernietiging te moeten voordra gen. Het gaat er niet om, dat hij de burger zijn kans niet wil geven, want hij kan desnoods ook persoonlijke interventies mededelen, waarna het welstandscol lege met een afwijkende beslissing van Burgemeester en Wethouders genoegen moest nemen. De heer WI1BERS heeft de motie ondertekend met het voorbehoud, dat er geen ju ridische bezwaren waren. Hij vraagt of men ermee akkoord kan gaan, dat de ver gaderingen van het welstandscollege voor de Raadsleden vrijelijk toegankelijk zijn. Dan zou hij tevreden zijn. De heer PASSIER zegt de juridische bezwaren niet te zien. Hij ziet niet in waarom een Directeur van gemeentewerken wel en Raadsleden niet in die commissie mogen zitten. Bij de begrotingsvragen is gesteld, dat de Directeur van gemeen tewerken de plannen uit bouwkundig oogpunt beoordeelt. Men moet dus verschil maken tussen de deskundigheid als bouwkundige en de artistieke beoordeling van plannen De heer GORRISSEH merkt op, dat het niet de bedoeling is om op de stoel van de welstandscommissie te gaan zitten, maar dat men als Raad slechts een greep op de procedure wil krijgen. De VOORZITTER meent, dat zulks juist kan door 'het beroep. Een brief van drie regels aan de Raad is voldoende. Hij begrijpt de bedoeling wel, maar het middel dat wordt voorgesteld is wettelijk en praktisch niet juist. Toevoeging van drie Raadsleden aan de commissie zal tot onvruchtbare discussies leiden en zal de zuiverheid van de adviezen beïnvloeden. Hij zou daarom willen voorstellen, dat de Raad een vertrouwensman aanwijst, die de vergaderingen van de commissie kan bijwonen als waarnemer, die onmiddellijk zijn mede-Raadsleden kan inlichten. Daar heeft het College geen bezwaar tegen. Maar bij de uitvoering van de motie zou hij toch veel zin hebben om hopelijk in goede verstandhouding bij wijze van proefproces de zaak ter vernietiging voor te dragen. De heer lïIJPELS vindt het antwoord inconsequent en handhaaft zijn motie. Hij vraagt zich af waarom wel één Raadslid in die commissie en geen drie. De VOORZITTER antwoordtdat hij heeft voorgesteld om een waarnemer te benoemen, die geen lid is van de commissie. Overigens zal de betreffende verordening ge- wij zigd moeten worden als men daarin leden zou willen benoemen. Men zou eens kunnen aanzien hoe het benoemen van een waarnemer in de praktijk voldoet. De heer GORRISSEH vraagt of men de zaak juridisch eerst niet uit kan zoeken. Hij voelt er niets voor om een motie aan te nemen, die niet uitvoerbaar is. De heer WIIBERS zegt ook het verschil niet goed te zien, waarom er wel een en geen drie waarnemers mogen zijn. Hij is er dan voor om minstens twee waarnemers •X

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 168