32 De heer HARTEI zegt, dat de welstandscommissie wettelijk is geregeld. Men spreekt altijd van de welstandscommissiemaar het is eigenlijk een welstands college, dat advies geeft aan Burgemeester en Wethouders omtrent het al dan niet verlenen van bouwvergunningen. Ook spreker zal maar het woord welstands commissie blijven gebruiken. In 1967 is de welstandscommissie door de Raad inge steld. In het commentaar op d.e wetgeving staat te lezen, dat het lekenelement in de commissie uitzondering dient te zijn. Hij moet ontraden om leken in de commissie te benoemen. Men kan bij een afwijzende beschikking bij de Raad in be roep gaan. Er zou een tussenvorm gevonden kunnen worden door bij een afwijzing uitdrukkelijk te wijzen op de beroepsmogelijkheid. Overigens zijn er niet zoveel afwij zingen De heer NIJPELS zegt graag een motie te willen indienen, welke is ondertekend door alle fractievoorzitters in de Raad. De motie luidt als volgt "De Gemeen teraad van Bergen op Zoom, in vergadering bijeen op 12 februari 1971, besluit drie leden van de Raad op te nemen in de commissie voor het welstandstoezicht en gaat over tot de orde van de dag". De VOORZITTER wil het standpunt van het College verduidelijken. De wet schrijft voor, dat de Raad een College benoemt van deskundigen om. bouwwerken op wel stand te beoordelen. De Woningwet spreekt uitdrukkelijk van een College van des kundigen. Het gaat er niet om of de Raad op een gegeven moment het werk van dit college zou kunnen beoordelen, want dit college adviseert Burgemeester en Wet houders. Wanneer Burgemeester en Wethouders een bouwvergunning weigeren dan kan men tegen die beslissing beroep aantekenen bij de Gemeenteraad. Het we 1- standseollege neemt geen besluiten,' maar adviseert slechts. Het komt voor, dat Burgemeester en Tiethouders een vergunning verlenen tegen het advies van het welstandscollege in. De Raad is bevoegd om in beroep een besluit van Burge meester en Wethouders ongedaan te maken. Dit is naar zijn mening een veel zui verder procedure. De wethouder heeft reeds voorgesteld om bij een afwijzend besluit er duidelijk op te wijzen, dat men in beroep kan komen bij de Raad. Als men in beroep komt van een beslissing van Burgemeester en Wethouders ten aanzien waarvan een wel standscollege heeft geadviseerd, waarin drie Raadsleden zitting hebben, dan haalt men geheel andere conflicten in huis. De verhouding is veel zuiverder, wanneer een college van deskundigen advies geeft aan Burgemeester en Wethou ders, die daarover beslissen en dit besluit dan ter beoordeling van de Raad staat. Het is naar zijn mening zaak om de procedure zuiver te houden. Anders ontstaat er conflictstof en een onzuivere beoordeling door de Raad, De heer BIJBELS vindt dat allemaal wel mooi, maar hij is 12 jaar Raadslid en heeft al 12 jaar te kampen met ellende voor de burgers, die uit deze situatie voortvloeit. Hij handhaaft zijn motie. De heer HARTEI merkt op, dat de heer Wijpels uit eigen ervaring kan weten, dat bij twijfelgevallen men hem steeds kan benaderen en dat dan de zaak opnieuw bekeken wordt. Biet altijd met het gewenste resultaat, maar vaak komt een com promis tot stand. De heer BIJPELS zegt, dat de burgers al jaren klagen. Als men bij de commissie kan zitten dan kan men de burgers ook vertellen waar het om gaat. De heer LEIJS meent, dat men naar aanleiding van de adviezen van de wel standscommissie noodgedwongen wel eens een nee moet verkopen. Voor de man in kwestie is dat vervelend. Bekijkt men de zaken op hun merites dan komt men la ter vaak tot de conclusie, dat de beslissing toch wel juist is. Het gaat hier om een adviescollege, dat adviseert aan Burgemeester en Wethouders. Als de mo tie, waar hij niet voor is, wordt aangenomen, dan zou het kunnen gebeuren, dat Burgemeester en Wethouders beslissen in afwijking van het advies van het wel standscollege waarin drie Raadsleden zitting hebben en dat tegen deze beslis sing beroep wordt aangetekend. Dan krijgt men controversen in de Raad. Hij ziet liever, dat men bij afwijzingen .duidelijk op de beroepsmogelijkheden wijst.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 167