fi
ll
f I
li
Si
i;ï!
I
jj
19
Na deze vragen nog het volgende
Een onbegrijpelijke opmerking van de heer Gorrissen vindt spreker de stelling,
dat wanneer wethouder H&rtel achter het plan van De'Ranitz staat, D'66 dat dan
maar moet accepteren.
Het spijt spreker, dat, hoewel hij er wel een weinig begrip voor op kan brengen,
de heer leijs zich voortdurend opwerpt als een soort vijfde wethouder. Hij acht
dit onjuist, omdat het College mans genoeg moet voorden verondersteld om de ge
stelde vragen te beantwoorden, toch zeker een bepaald percentage van het Colle
ge. Het lijkt erop, dat er een stukje verantwoordelijkheid wordt verschoven tus
sen de heer leijs als K.V.P.-er en de niet-K. VP. -wethouder sSpreker kan daar
weinig waardering voor opbrengen.
Er is door de heer Broos gesteld, dat de door de fractievoorzitters gemaakte
opmerkingen niet goed bij het College zijn overgekomen en niet goed zijn beant
woord. Dat is dan een pleidooi voor het door D'66 genomen initiatief om alle
verhaaltjes niet alleen aan de pers te doen toekomen, maar eveneens en vooral
aan het College van Burgemeester en Wethouders.
De heer M. FRABTKEH zegt dat hij naar aanleiding van de problemen rond de bezet
ting van het politiekorps aanneemt, dat in de politieopleiding tevens is ver
weven de opleiding tot verkeersagent, niettegenstaande is door de Voorzitter
gesteld, dat het niet mogelijk is om speciale verkeersagenten aan te stellen.
Maar iedere agent dient toch het verkeer te kunnen regelen en toch zeker wan
neer bij wijze van spreken het verkeer voor zijn deur is vastgelopen.
Wethouder Arnoys heeft op een vergadering van de Stads Partij in november 1970
wel verkeerslichten toegezegd voor het kruispunt bij het politiebureau, maar
wanneer deze geplaatst zouden worden is er niet bij gezegd.
Wat de verkeersproblemen in de binnenstad betreft is het wachten op de nota
van het bureau Goffeng. Hij vraagt wanneer deze nota tegemoet gezien kan worden.
Met betrekking tot de particuliere woningbouw zou hij willen vragen of er nog
voldoende percelen grond voorhanden zijn, waar deze zijn gelegen en of dit bij de
adspirant-kopers voldoende bekend is.
Hij heeft gelukkig positief nieuws vernomen over de sporthal. Hij heeft zich
meerdere malen als Bergenaar geschaamd, indien hij in andere kleinere plaatsen,
zoals Prinsenbeek en Geertruidenbergkwam en daar een prachtige sporthal aan
trof. Hopelijk kan men straks ook in Bergen op Zoom prat gaan op de aanwezig
heid van een prachtige sporthal. Hij vraagt voorts, wanneer de gemeente de
eigendom van de terreinen Kijk in de Pot kan overnemen.
De kleedlokalen zijn inderdaad opgeknapt, maar het gebruik op zaterdag is nog
alleen voorbehouden aan de jongeren en de pupillen.
Hij verschilt met wethouder Van Heijst van mening als deze stelt, dat het Bergse
publiek geen belangstelling zou tonen voor interlandwedstrijden voor de jeugd
of militaire elftallen op sportpark Rozenoord. Hij is ervan overtuigd, dat het
publiek wel zal komen en dat Rozenoord een interessantere aanblik zou gaan
tonen voor wat de publieke belangstelling betreft, dan nu het geval is. Er
moet dus gestreefd worden naar het organiseren van grote sportevenementen, ter
wijl ook de plaatselijke verenigingen meer gelegenheid zouden moeten krijgen om
vriendschappelijke wedstrijden te spelen, zodat ze niet steeds naar elders behoe
ven uit te wijken.
Wethouder Arnoys vergist zich als hij denkt, dat van hem verwacht wordt, dat het
houtrot in enkele maanden tijd opgelost moet worden. Ter zake treft hem geen
verwijt. Hij zou wel willen vernemen welke plannen er in deze reeds zijn gemaakt.
Een andere vraag is of bij de besprekingen aangaande het slachthuis alle be
trokkenen, zoals de grossiers, ook werkelijk betrokken worden.
Hij vraagt zich verder af, wanneer het verzadigingspunt met betrekking tot de
hoogbouw is bereikt. Voor hem is de genoemde 18$ ruim voldoende. Temeer daar
bekend is, dat 80 tot 95$ aan laagbouw de voorkeur geeft. Aangaande dit onder
werp citeert hij het Financieel Dagblad, waarin staat, dat de toename van de
hoogbouw het sterkst is in de woningwetsectorIn 1968 werd 54$ van de ruim
50.000 woningwetwoningen in meergezinshuizen gerealiseerd. En in de jaren 1967
en 1968 bestond onder meer 75$ van de étagebouw in de woningsector uit woningen
in hoge tot zeer hoge bouw.