6 Nuttig is, dat zowel "bij de overheid als hij de burgerij iets wordt losgeweekt. Gebrek aan belangstelling en apathie zijn inderdaad aanwezig. Dit is langzaam gegroeid, omdat men in Nederland zo lang heeft ondervonden, dat men toch niets te zeggen heeft. De mensen zijn op een gegeven moment moedeloos geworden, laat de mensen, die nog iets in de politiek willen doen, proberen om dit soort moedeloosheid op te heffen. Hij meent, dat dit een bijdrage kan zijn van dit soort groeperingen en dat is ook het nut ervan. Hij is blij, dat de heer Arnoys blijk heeft gegeven een van de belangrijkste pro grammapunten van zijn partij te kennen waar het om loyaliteit gaat. De heer Ar noys heeft daarover datgene gezegd wat ook sprekers fractie meent. D'66 heeft niet gevraagd om de huur op te zeggen aan mensen, die te goedkoop wonen. Dat zou een misverstand zijn. Men moet eerst met alternatieve wironingen komen. Als er woningen komen met meer comfort dan kan er wat aan de doorstroming worden gedaan. Hij heeft de indruk, dat de heer Van Kaam uitging van de stelling, dat als niemand hem lof toe zwaai t hij zichzelf wel op de borst zal kloppen. Ere wie ere toekomt, maar met het optreden van deze wethouder ziet hij het nog niet hele maal zitten, ook al denkt diens oude vriend lef er misschien anders over. Overigens zijn enkele van zijn mededelingen beslist wel aangenaam geweest. Hij hoopt intussen, dat er ook een officieel akkoord is over de huurprijs van het dienstencentrum. Nu het vernieuwde bestuur van de Stichting Sociaal Centrum na een fusie is namelijk een nieuw bestuur bij elkaar komend - een feit is, hoopt hij op een goede samenwerking tussen Sociaal Centrum, een vernieuwde Stedelijke Raad voor Maatschappelijk Opbouwwerk en het Open Be j aardenwerkOok wat dat be treft zal hij een uitgebreid voorstel op papier doen toekomen om de Stedelijke Raad voor Maatschappelijk Opbouwwerk te herstructureren, waarbij dan eventueel de inbreng van drs. Kuijpers, waarvan hij had verwacht, dat de heer Van Kaam zou weten, dat hij bij het Provinciaal Opbouworgaan werkt en niet bij het Ministerie van C.R.M. en dat hij deze directeur als wethouder reeds ontmoet zou hebben, tot iets kan leiden. Hij is gelukkig met de antwoorden van de wethouder over de woonwagenbewoners en hij is blij, dat de wethouder enigszins heeft rechtgezet, datgene wat hij blijkens sprekers informatie van de zijde van C.R.M. uit Rijswijk tot grote verbazing en zelfs ergernis van Staatssecretaris Van de Poel tijdens het bezoek aan Bergen op Zoom over de woonwagenproblematiek heeft gezegd. Hij neemt aan, dat daarom over deze vrij gênante zaak niets meer in de pers is ver schenen. Een rechtzetting ten aanzien van het betoog van de wethouder is, dat juist de directeur van het Sociaal Centrum heeft gesteld, dat de Stedelijke Raad nog ge noeg te doen had in de stad en dat hij die regionale structuur nog niet wenste, terwijl de heer Van Kaam het omgekeerde heeft gezegd. De nota van het Ministerie van C.R.M. is door alle betrokken instellingen en instanties volledig gekraakt en mag dus niet zomaar ernstig worden genomen. Hij vraagt zich af waarom de wet houder nu juist deze nota als basis neemt. De Vereniging van Nederlandse Ge meenten zal hierover beslist een afwijkend oordeel hebben. Ten aanzien van de wijkraden moet hij de heer Van Kaam vragen wat hij na die mo tie heeft gedaan. Met een motie alleen is men er niet. De briefschrijvers in Oost zijn niet de eersten de besten en beslist geen mensen, die alleen maar uit zijn op spectaculair vertoon. Hij zou willen aanraden om in plaats van de boezem zo uitbundig te bekloppen er de hand eens in te steken. Dit hangt samen met andere betogen in Bergen op Zoom op het terrein van het sociaal—maatschappelijk werk. Met vreugde werd uitgesproken, dat het rapport van de bejaardenconsulent is klaar gekomen, dezelfde bejaardenconsulent, die enkele weken geleden duide lijk heeft kunnen constateren, dat er in Bergen op Zoom geen enkel bejaardenbe leid is. Zijn vertrouwen is niet bijzonder groot in het beleid op dit terrein. Hij is geschrokken van de mededeling, dat de wethouder een nota overweegt. Hij had minstens verwacht, dat men met een nota zou komen. De urgentie is bijzonder groot. Hij vraagt zich voorts af hoe van wethouder H&rtel verklaard kan worden de voorkeur van zovelen naar een Wilmaflat, hoe dit te rijmen is met de woning enquête van de V.V.D., hoe de mening van de wethouder over deze enquête is en hoe de opmerkingen van mevrouw Vlug over het eigentijds gebruiken van het Ravelijn zijn te rijmen met de opvattingen van haar bloedeigen wethouder.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 141