5 De heer WILBERS zegt in eerste instantie gesproken te hebben over de betrokkenen en de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening. Hij zou toch graag zijn motie willen voorlezen. De VOORZITTER betwijfelt of men zonder meer een motie vreemd aan de orde van de dag kan indienen. De heer NIJPELS zegt, dat gisteravond is gebleken, dat de Raadsleden te weinig van het plan "Parade" afweten. De VOORZITTER antwoordt, dat voor het plan "Parade" in de Raad komt het uiteraard in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening zal worden behandeld Hij ziet de zin niet van uitstel van de tervisielegging De heer WILBERS meent, dat dit uitstel niet nodig is als men daarvóór inderdaad een hearing houdt. Als dat wordt toegezegd heeft hij geen behoefte aan zijn motie. De heer VERHOEVEN merkt op, dat dat ook de vraag van St. Olof is. De VOORZITTER zegt, dat als .er na de informatie van gisteravond nog behoefte bestaat om aan de tafel te gaan zitten om het plan door te spreken het College dat zal doen en zulks aan St. Olof zal laten weten. De heer LEIJS merkt op, dat een en ander voor de tervisielegging zal dienen te geschieden, zoals ook is gevraagd, om zo mogelijk het indienen van bezwaarschriften te voorkomen. De VOORZITTER zegt toe, dat er met het Bestuur van St. Olof gepraat zal worden voordat het plan ter visie wordt gelegd. De heer PASSIER wil formeel toch protest aantekenen tegen de gang van zaken met betrekking tot de brief van St. Olof. Hij vraagt wanneer er besloten is tot het houden van de informatie-avond. Deze werd slechts twee dagen tevoren aangekondigd. De VOORZITTER antwoordt, dat daartoe na ontvangst van de brief van St. Olof is besloten. De heer PASSIER meent, dat als er een brief aan de Raad wordt gestuurd, dat die dan ook bij de ingekomen stukken moet liggen. De VOORZITTER zégt, dat de moeilijkheid was, dat de brief aan twee Col leges tegelijk was gericht. Burgemeester en Wethouders hebben die brief reeds beantwoord. De Raad heeft daartoe ook formeel het recht. De heer Y#'ILBERS meent, dat dit soort duscussies overbodig is wanneer het College ter zake meer attent zou zijn. Dat zijn moties en dergelijke overbodig. De Raad moet in staat worden gesteld om mee te besturen. De heer VERHOEVEN zegt, dat men het er toch over eens moet zijn, dat de brief van St. Olof' niet tegelijk met het plan "Parade" behandeld kan worden De VOORZITTER antwoordt, dat er begin volgende week een bespreking komt met het bestuur van St. Olof.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 12