2 Het geluk van de mens in de maatschappij staat niet altijd voorop. Bij vele mensen bestaat een bepaalde mate van verontrusting en onbe hagen, waarvan als bij een ijsberg soms slechts een puntje boven water komt. zoals S.C.C. De Til. De ijsberg is een bepaalde mate van niet gelukkig zijn en vraagstukken als drugverbruik en dergelijke moet men in dit verband beschouwen en niet geïsoleerd. Deze vraagstukken zijn een verschijnsel, waarvan de eigenlijke oorzaak elders ligt.Als daar over dan een nota moet komen, dan meen ik, dat men al te veel moet vragen, want het gemeentebestuur is beperkt in haar mogelijkheden. Ik kan wel de verzekering geven, dat er bij dit College voor deze pro blemen in zijn totaliteit aandacht bestaat en dat wij naar onze vermo gen, op onze plaats en met onze middelen daaraan zullen doen wat we kunnen. Op regeringsniveau met een geweldig ambtelijk apparaat en des kundigheid kan men niet direct tot een beleidsadvies komen en dan mag men dit ook niet van een gemeentebestuur verwachten. Ik geloof wel, dat het een belangrijke vooruitgang is, dat dit soort vraagstukken ook bij een gemeentebestuur in het bewustzijn leven en een voorwerp van oprechte en menselijke zorg uitmaken. In een bepaald opzicht zijn we met de milieubeheersing in Nederland of West-Europa misschien te laat, maar daar wil ik mijn optimisme tegen over stellen, dat we in Bergen op Zoom niet te laat zijn. Wij hebben In Bergen op Zoom nog geen industrialisatie op een zodanige schaal, dat de individuele mens tekort komt. Wij zijn nu op deze feiten geat tendeerd en kunnen aan de milieu-verontreiniging in Bergen op Zoom nog iets doen. Bij interne besprekingen over planologie komt men bij de aanleg van wegen voortdurend het argument tegen van aantasting van boscomplexen en natuurschoon. Voortdurend zegt het College tegen de deskundigen, dat het niet alleen gaat om optimaal technisch verantwoorde oplossingen, maar dat er ook aan andere zaken gedacht moet worden. Men ziet dit niet altijd direct in de uiteindelijke plannen, maar het is toch zo. Het blijft natuurlijk altijd een afwegen van belangen. Ik geloof, dat men vanuit dit College tracht echt menselijk te zijn. Ik kan de heer Wilbers verzekeren, dat hij op zijn vragen over de nota milieuhygiëne antwoord krijgt. Wij moeten in het gemeentelijke vlak deze zaken en problemen wat kleiner en concreter aanpakken. Wij zullen daar ons best voor doen, want wij willen Bergen op Zoom leefbaar houden. Daarvoor is tijd nodig en men moet enig geduld hebben. Dit is geen kwestie van niet willen. De tijd, mankracht en het geld van de gemeente zijn beperkt en men moet heel realistisch en oprecht in een iets lang zamer tempo werken dan soms gewenst wordt. Men moet dan niet direct klaar staan met verwijten, maar men moet positief tegenover de reali teit van de technische mogelijkheden staan. Ik kan IJ verzekeren, dat ik waar de ambtenaar in afgezaagde mopjes telkens naar voren komt als de man, die achter zijn bureau zit te slapen, dit een schrijnende zaak vinden en des temeer wanneer men de ambtenaar in de dagelijkse practijk leert kennen. Wij moeten ons wel bewust zijn, dat wij ontstellend hoge eisen stellen aan onze ambtenaren en begrijpen, dat men deze mensen op een gegeven moment over de stang kan jagen. Wij zijn aan het uitbreiden en er worden voorzieningen getroffen, waarbij men van de andere kant moet oppassen voor de gevolgen van de Wet van Parkinson. Het volgende onderwerp, dat ik wil aansnijden is de werkgelegenheid en de industrialisatie. Na de bewieroking van Uw Voorzitter in de Raad en in de krant was het niet meer dan billijk, dat de heer Gorrissen in

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 107