26 MRÏ «71 GEMEENTERAAD VAN BERGEN OP ZOOM 3 ütyi iiiÉsidl te '4® ft iê4i¥QfQ DERDE VERGADERING Donderdag, 11 februari 1971, des namiddags om 20.00 uur. Voorzitter: de heer Drs.L.J.M. van de Laar. Aanwezig de dames V.M.M.Videler-Kil, J.S.Elseman-Gazendam en A.Vlug-Ruiter e.n de heren P,A.Gorrissen, PJ.F.Dekkers, D.J J.Nijpels, Dr.E.G.H.Hartel, A.J.Franken, W.C.Franken, M.J.Franken, F.H.E.PassierJ.de Jaeger, V.C,A.Verhoeven, D.Leijs, H.M.H.Bloks, Drs .P .G .Mvan He ijst, P.Hopmans, DrsW.A.F.WilbersIr,MCArnoysN.A. van Kaam, P.J. Broos, D.Westerhof, R.Helsloot, Drs.M.J.Berger en W.Rikken, Secretaris: de heer Mr.P.J.Pauwels. De VOORZITTER opent de vergadering met gebed en spreekt daarna als volgt „Ik wil beginnen met een compliment aan de Raad voor het niveau en de teneur van de algemene politieke beschouwingen. Ik geloof, dat daarin een aanzienlijke vooruitgang is geboekt en ik hoop, dat wij in de komende vier jaren in gepaste onenigheid, maar verder in grote eendracht voor het belang van de stad Bergen op Zoom zullen kunnen werken. U hebt gisteren ondanks de spreektijdbeperking ruimschoots de gelegen heid gehad om Uw ideeën over het beleid in Bergen op Zoom te venti leren. Het College zal zich zoveel mogelijk in spreektijd beperken en de beschouwingen zo beknopt mogelijk houden. Ik hoop, dat men het niet euvel zal duiden als men enkel detailzaken hedenavond zal laten lig gen. Die kunnen bij de behandeling van de begrotingsvragen of later in de zittingsperiode nog aan de orde komen. Ik wil eerst een aantal belangrijke onderwerpen behandelen, die door vele sprekers naar voren zijn gebracht en daarna nog een aantal losse vraagstukken bespreken. Wanneer men spreekt over milieuverontreiniging doelt men meestal op de materiële milieuverontreiniging, maar daarnaast staat de geestelijke milieuverontreiniging. Daarbij is gewezen op de publicaties in de pers en is de vraag over S.C.C. De Til gesteld. Het milieu' is een zaak van lichaam en geest. De mens is een eenheid van lichaam en geest en deze eenheid valt niet te splitsen, Dat is zelfs in de geneeskunde aanvaard. Een lichamelijk welvarende mens, maar geestelijk niet, is een onmogelijke held. De mens is welvarend in zijn totaliteit of hij is het niet. Dit geldt ook ten aanzien van de milieurhygiene en het welzijn van de mens In mijn nieuwjaarsrede heb ik er enkele belangrijke dingen uitgelicht en belangrijk vind ik de geestelijke en lichamelijke welzijnszorg, want zo als ik het geformuleerd heb, laten wij in deze maatschappij niet voorbij gaan aan het wezenlijke geluk van de mens. En er wordt in deze maat schappij voorbijgegaan aan het wezenlijke geluk van de mens, door materiële voorzieningen en op allerlei manieren.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 106