4È 42 De heer WESTERHOF „Mijnheer de Voorzitter, U zult van mij niet verwachten, dat ik op alle facetten van het gemeentebeleid uitvoerig zal ingaan. Veel is trouwens al gezegd door vorige sprekers. Op enkele punten wil ik toch graag nader ingaan. Het doet me genoegen, dat we sinds 1 september van vorig jaar in deze Raad niet meer zo veel horen spreken over oppositie en oppo sitie-partijen. Ofschoon we bij een Gemeenteraad eigenlijk helemaal niet kunnen spreken van regeringspartijen en oppositie, was de si tuatie in de vorige zittingsperiode toch zo, dat te vaak en bij te veel gelegenheden een vrij scherpe tegenstelling naar voren kwam. Niet dat alles en iedereen nu overloopt van sympathie en liefde voor elkaar, verre van dat, maar van duidelijke blokken is, mijns inziens gelukkig toch veel minder sprake. Na de verkiezingen kwam een open en in het begin prettig contact tot stand tussen de verschillende fracties, die de nieuwe Raad zouden gaan vormen en er was een vooroverleg met betrekking tot dat hete hangijzer van de wethoudersverkiezingen op 1 september. Jammer, dat de laatste week vóór die datum de sfeer in zo sterke mate veranderde een sfeer die onderlinge verdachtmakingen, per soonlijke hatelijkheden en een zich scherp opstellen over en weer ten gevolge had. Ik ga niet verder in op de oorzaken noch op de schuldvraag. Wèl wil ik met nadruk stellen, dat de verklaring, afgelegd door de heer Gorrissen namens de KVP-fractie in de vergadering van 1 september een onverdiende en niet ter zake zijnde aanval was op een aantal fracties, die op deze wijze al weer bijna gedoodverfd werden als een nieuw optredende groep van tien. Ik heb sterk de indruk, dat men bij deze verklaring uitging van het principe, dat de aanval de beste verdediging is, een aanval echter op een niet bestaande tegenstander. Ik hoop, dat de KVP-fractie inmiddels op dit punt andere inzichten heeft gekregen, die meer met de werkelijkheid overeenstemmen. Het resultaat was tenslotte toch nog een portefeuille-verdeling, die zo goed mogelijk een weerspiegeling was van de politieke samen stelling van de Raad. Wat de persoonlijke bezetting van de wethouderszetels betreft, wil ik er gaarne rekening mee houden, dat twee van de vier wethouders niet alleen voor het eerst deze functie bekleden, doch ook pas sinds 1 september Raadslid zijn. Een redelijke inwerkperiode mag hen zeker toegestaan worden, doch na een half jaar, en daar zijn we bij na aan toe, mogen we toch van het hele College het volle pond eisen. Aan het verdere verloop van de vergadering op 1 september ga ik voorbij. Nare dingen moeten we zo spoedig mogelijk vergeten, de toe komst van onze stad is belangrijker. Bij dit algemeen politiek deel van mijn speech wil ik op één punt nog nader in gaan. Geruime tijd voor de verkiezingen zijn de protestants christelijke partijen hier ter stede benaderd door de KVP, ten einde de mogelijk heid te onderzoeken om op te treden als combinatie van christelijke partijen Van protestants christelijke zijde voelde men hier. niet voor. Niet omdat we niet zouden voelen voor een christelijke democratische samenwerking, zoals die in landelijk verband langzaam groeit, in tegendeel zelfs, maar wel omdat met name in Brabant de positie van de kleine protestantse minderheid ten opzichte van de grote KVP tot gevolg heeft, dat de eigen inbreng in dit grote geheel vrij pro blematisch wordt. Niettemin, in Brabant èn in Bergen op Zoom, zult U van onze zijde

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1971 | | pagina 100