4
we hierop veel kritiek uit de. Raad zouden krijgen. In het belang van Bergen op
Zoom was het de beste keuze, zoals achteraf wel gebleken is.
Want van alle Wethouders heeft juist toevallig - of was het geen toeval - de
P.v.d.A.--Wethouder de zwaarste aanvallen van de zijde van de oppositie moeten
doorstaan en wel speciaal van de zijde van de Stads Partij.
Zowel over financiën als over grondzaken heeft de Stads Partij haar eerste man,
namelijk de fractievoorzitter, ingezet om Wethouder Ratsma het vuur aan zijn schenen
te leggen. Wethouder Ratsma heeft even bekwaam als duidelijk dit Stads Partij-vuur
geblust. In geen enkel geval is er onzerzijds aanleiding geweest aan de kwaliteit
van zijn wethouderswerk te twijfelen. Wij hebben de verdediging van zijn beleid steeds
krachtig, onverdeeld en met volle overtuiging kunnen steunen.
Wij betreuren de uitspraak van de P.v.d.A. op landelijk niveau natuurlijk wel, maar
plaatselijk tillen wij hier helemaal niet zwaar aan. Het is doodgewoon in het be
lang van Bergen op Zoom, dat men een bekwame Wethouder heeft, zeker voor finan
ciën en grondzaken, die tegenwoordig zo zwaar wegen in het beleid van een stads
bestuur, om nog maar niet te spreken van het onzichtbare energiebeleid, dat even
eens van structureel belang is en dat ook tot het beleid van deze Wethouder be
hoort.
Wat mijn fractie betreft blijven wij tot het einde van deze rit in 1970 samen met de
P.v.d.A. verbonden, zoals dat ook op andere plaatsen in Woord-Brabant als wens
naar voren is gekomen. Hiermede weerleggen wij dan tevens de bewering van de Stads
Partij, dat gemeenteraadsfracties van landelijke partijen het plaatselijk belang op
zouden offeren aan landelijke partijpolitiek.
Een oppositie heeft een bepaalde taak. Ze wordt meestal omschreven als volgt
"De taak van de oppositie is niet alleen het volstaan met krit'iek uit te oefenen,
maar daarvoor ook iets beters in de plaats te stellen.".
Mijn fractie is van mening, dat de huidige oppositie hiertoe maar zeer beperkt in
staat is. Dat is ook zeer begrijpelijk. Op de eerste plaats valt het op, dat in de
Stads Partij> die de ruggegraat vormt van de oppositie, het zware werk maar door
enkelen gedaan moet worden. De regelmatige afwezigheid in commissievergaderingen
van sommige leden van de Sta&s Partij zegt genoeg. Haast de Stads Partij zijn er nog
3 éénman spar tij endie samenwerken met de Stads Partij. Hou ja, samenwerken? Je
kunt het beter zo noemen, dat zij door de Stads Partij meegenomen moeten worden.
Daarvan zijn de Boerenpartij en de C.D.U, landelijke partijen met een zeer omstreden
reputatie
De Stads Partij, die eigenlijk liever radicaal genoemd zou willen worden, zou ze
ker niet graag het etiket van de Boerenpartij willen hebben of hiermede bij de ver
kiezingen een eenheid willen vormen.
Door het overlijden van de heer van der Weegen heeft deze groep zijn aanzien en kwa
liteit verloren. Door het niet kunnen aanvullen van 2 vrijgekomen raadszetels is
"de groep van 10" een "groep van 8" geworden. Wij hebben geen leedvermaak, dat de
oppositie nu 2 zetels minder heeft, maar we laten er ook geen tranen om. Politiek
gezien is het een even slechte beurt als de V.V.D. gemaakt heeft door haar raads-
en commissiezetels vrijwillig 16 maanden ongebruikt te laten.
Wij laten het graag aan de kiezers over om dit te beoordelen. Als je het populair
samenvat, dan lijkt de oppositie op het ogenblik veel op een politieke stamppot.
Het hoofdbestanddeel is Stads Partij; er zit wat boerenkool in, een onmerkbaar^
vleugje C.D.U. en dit alles wordt gekruid met wat onbegrijpelijke Lemette-politiek.
Het is duidelijk, dat de 3 éénmanspartijen niet meer kunnen zijn dan politieke water
dragers, die zich zullen moeten voegen naar de wensen van de Stads Partij, die het
zware oppositiewerk zelf zal moeten doen.
Als de heer A.J. Franken op een jaarvergadering van de Stads Partij zegt, dat de
oppositie "de ijzeren vuist" is in deze Gemeenteraad, dan is dat een bewering die
hij niet kan waarmaken. Ik kan me ook niet voorstellen, dat de heer A.J. Franken
als een nuchter en zakelijk man, daar zelf in gelooft.
Deze mystieke ijzeren vuist kunnen wij in onze fractie mot alle goede wil niet zien
of ervaren» Ik vraag me ook af, of we deze ijzeren vuistenbeeldspraak niet beter
kunnen vervangen door een praktische en zakelijk warm menselijke handdruk van sa
menwerking in het belang van onze stad» De tijd van ijzeren vuisten lag in de mid
deleeuwen
Hoewel de volgende goede raad misschien verkeerd uitgelegd kan worden, meen ik
toch de vraag te mogen stellen, of het ook niet in het belang van de Stads Partij
zelf zou zijn, als ze zich zou ontdoen van de politieke ballast van de éénmans
partijen, die haar meer last veroorzaken dan hulp verlenen.
Het zou ook de politieke duidelijkheid bevorderen en de politieke onmacht en onbe
kwaamheid van doze éénmanspartijen voor de kiezer duidelijk maken. De kracht en kwa
liteit van de oppositie zit niet in het aantal stemmen dat bij elkaar geveegd k&n
worden, maar in de kracht van de argumenten, gebaseerd op de feiten uit de prak
rijk, die voor iedereen duidelijk waarneembaar zijn.