||l
fill
ÏIJÏË if
ill
ijl}
llr't
li l ft
Hill
t
j|
GEMEENTERAAD VAN BERGEN OP ZOOM
VIERDE VERGADERING
I BfthaodeM 1® ém hund*tw**ru
Woensdag, 23 april 1969, des namiddags om 20.00 uur.
Voorzitter de heer drs. L.J.M. van de laar.
Aanwezig mevrouw V.M.M. Videler-Kil en de heren G.A. Lemette, D. Hnijten,
HA. van Kaam, drs. P.G.M. van Heijst, Chr. J.P. van Wijk, P.A.
Gorrissen, J„ de Jaeger, C. Biesheuvel, A.J. Franken, P. Ratsma,
M.F. Broos, H.A.P. van Goch, I.C.M. Radder, drs. M.J. Berger,
W.C. Franken, D. Leijs, C.J.A. Sotenboom, P. Hopmans, V.C.A. Verhoe
ven en D.J.J. Hijpels.
Afwezig met kennisgeving de heer J. van Leeuwen.
Secretaris de heer mr. T.C.A.F. Kuijpers
Be VOORZITTER opent de vergadering met gebed en stelt aan de orde de behandeling
van de begrotingen voor 1969.
Be heer GORRISSEH spreekt de volgende rede uit
"Bit jaar zou ik de algemene beschouwingen wat meer politiek en wat minder boek
houdkundig willen houden.
Verleden jaar heb ik er bij de begrotingsbehandeling mijn twijfel over uitgesproken,
of onze traditionele behandeling van de begroting wel de meest doelmatige is.
Een begroting is een werkstuk, waarbij het Collage aan de Raad een programma voor
legt waarin onder andere de plannen zijn opgenomen van de produkten, die het tot
stand denkt te brengen in het komende jaar; een en ander toegelicht met gegevens
en cijfers.
Be klanten van deze gemeentelijke produkten zijn de kiezers, die via hun gekozen
vertegenwoordigers in de Gemeenteraad controleren of datgene, dat bij de verkie
zingen beloofd is, ook inderdaad in produktie wordt genomen.
Het zou logisch zijn, dat de Gemeenteraadsleden bij de begrotingsbehandeling dus
hoofdzakelijk zouden nagaan of hun politieke beloften in de begrotingsgegevens
verwerkt zijn. Maar de praktijk is niet helemaal zo.
Een Gemeenteraadslid is gemeentebestuurder en volksvertegenwoordiger. Ik geloof,
dat een Raadslid in commissievergaderingen het meest ais gemeentebestuurder op
moet treden, maar dat hij bij de jaarlijkse begrotingsbehandeling meer de volksver
tegenwoordiger moet zijn, die de kiezers zoiets als een voortgangsoverzicht geeft
van hetgeen van alle verkiezingsbëloften is of wordt waargemaakt.
In veel gevallen krijgt de begroting te veel boekhoudkundige aandacht. Men besteedt
onder andere veel aandacht aan cijfers en vergelijkingen met andere jaren. Men gaat
zaken beoordelen, die men als Raadslid dikwijls niet beoordelen kan; kortom, men
bemoeit zich met een aantal detailzaken, waarvoor de kiezer geen belangstelling
heeft.
Merkwaardig is dan ook, dat praktisch ieder jaar in iedere gemeente de begroting
ongewijzigd wordt vastgesteld met medewerking van de oppositie. Kennelijk is men
niet in staat dit overzicht van onderwerpen en cijfers ook naar voor 1 js te wijzi
gen. Bat is ook logisch, want het College beschikt over allerlei deskundigheid
in het bestuursgèreedschap en het is in de opzet van gegevens en cijfers moeilijk
ige verbeteren.
Ik wil dit jaar eens wat meer aandacht trachten te besteden aan de politieke
waarde van de begrotingsbehandeling; dit in tegenstelling met de opvattingen van
anderen, die deze doolhof van gegevens en cijfers door de kiezers willen laten be
oordelen (hetgeen naar mijn bescheiden menihg geen enkele praktische waarde voor
de grote massa van de kiezers heeft. Be gemiddelde kiezer is geen boekhouder,
maar wel moet het de kiezer duidelijk te maken zijn of - beloften uit de verkie
zingsprogramma's waar gemaakt worden en zo niet, waarom dit dan niet gebeurt.
Alvorens de voorgelegde begroting te behandelen lijkt het mij noodzakelijk eerst
een soort balans op te maken van de politieke situatie in de Gemeenteraad, want
deze politieke situatie vormt de basis van de produktiviteitdie het gemeente
bestuur op kan brengen. Als er geen beslissingen genomen kunnen worden, omdat de
Raad te veel is verdeeld, dan is er weinig produktiviteit. Er komt dan weinig tot
stand van wat de kiezers beloofd is.
Laten we dus eerst eens de balans opmaken en eens zien hoe de politieke situatie
zich na de verkiezingen van 1966 heeft ontwikkeld.
liC:
'li
IT