,r- Die kans bestaat, getuige hetgeen is vermeld in punt 10, sub 1000, van het ge meente-programma van D'66; "D '66 staat een actiefcultuurbeleid voor» Meer dan tot nu toe moet de mens actief betrokken worden bij alle cultuuruitingen® Creativiteit in de ruimste zin van het woord dient te worden bevorderd» Sub 1004 vermeldts "D '66 bepleit een daadwerkelijk stimulerend beleid van de gemeente ten aanzien van kunstenaars® bijvoorbeeld door het verlenen van op- drachten, alsmede het beschikbaar stellen van ruimten voor werken en/of exposities. In punt 6 pleit D'66 voor vergroting van de werkgel%enheids"Geldt^dit dan ook niet voor de beeldende kunstenaars, of worden deze geaiscrj-mineero_ Als men deze passages leest, dan had men een brief kunnen verwachten, waarin het voorstel van Burgemeester en Wethouders werd geprezen,maar dat zat er kennelijk niet in. De Raadsstukken zijn nauwelijks een week oud en hij aoeft niet gelezen, dat de kwestie van de decoratie van.het combi-bad is besproken in een politiek oafés ook is er geen openbare hearing door D' 66 over gehouden. Daarom laat Dij de mogelijkheid open, dat deze brief alleen van de afdelingsvoorzitter is en nie de mening van anderen weergeeft® Hij kan nauwelijks geloven, dat het standpun heergeD'gd in de brief, de mening weergeeft van de culturele-sociale werkgroep van D' 66, Wanneer dat toch zo mocht zijn, dan is het duidelijk, dat deze cultureel geïnspireerd, noch sociaal bewogen is. Het is duidelijk,^dat D 66 -ij voorbaat reeds het lak aan haar eigen programma heeft® Een duidelijkere volksmis- leiding heeft hij zelden gezien® Hij vraagt zich af of D'66 misschien opportunistic de volksmond voor zich wil winnen door de kunst te verloochenen®Als. dat zo is, dan biedt dat een somber perspectief. Ie heer RADDER constateert, dat buitenparlementaire oppositie onderhandals een vies woord wordt beschouwd» Hij protesteert daar ernstig tegen. De partijen en het constitutioneel bestel in Nederland zijn aan het verkalken? tegen deze ach-cacgron' moet men opiniepeilingen, ingezonden stukken enzovoorts niet negatief zien, maar eerder als een symptoom, dat er iets aan de hand is om de totale politieke situatie in het land gezond te maken. Het protesteert ten stelligste tegen het veroordelen van buitenparlementaire oppositie. De heer LEMETTE zegt, dat buitenparlementaire acties geoorloofd zijn, maar he® is haar zijn mening duidelijk, dat de onderhavige actie van I)' 66^ geen inhoud heeft, want de brief is in strijd met het programma van de afdeling Bergen op Zoom van deze partij® Hij vraagt zich af of de brief de visie weergeeft van D'66 op dit MomentDaarom heeft hij eerder gezegd, dat de Raaci zich niets van cie b^iee moe aantrekken De heer G0RRISSEN zegt, dat buitenparlementaire acties helemaal nieals vies benoeve Ie worden be'schouwd» Er is reeds eeuwen buitenparlementaire politiek bedreven. De buitenparlementaire inspraak waar het nu omgaat kan hij toch niet alleen Positief uitleggen® Hij kan zich niet onttrekken aan het idee,dat geen sprake is van alleen maar positieve belangstelling van D'"-66 voor hetgeen in de Raad aan hand i s De heer DE JAEGER zegt, dat bij de behandeling van dit voorstel er door personen °P de publieke tribune is gelachenden kan het als onfatsoenlijk of als onwelopgevoec1 beschouwen wanneer men iemand uitlacht, maar men kan ook lachen alseenboer die kiespijn heeft® In dat ladste gelooft hij in dit geval het meestoZijn kinderen 2ijn de leeftijd, ontgroeid, waarop ze nog scholen bezoeken, maar hij zou niet graag zijn kinderen onder de hoede van de heer Wilbers hebben gesteld® DE VOORZITTER gelooft, dat de heer de Jaeger te ver gaat. De brief mag gerust Worden aangevallen, maar alleen op de merites van do bri^f» De heer DE JAEGER zegt, dat het gemakkelijk kritiek uitoefenen is, als men geen verantwoording draagt» Hij is nieuwsgierig naar de houding van D'66, wanneer deze Partij in de Raad zal zijn vertegenwoordigd. Ook al heeft D'6b hem dan onlangs betiteld als een "gezellige oude baas" men heeft hem niet kunnen overtuigen® Hij vindt het jammer?dat zijn ideëen bij D'66 zo weinig weerklank hebben ge- Vonden en dat men hem als een "gezellige oude baas" heeft betiteld» D© VOORZITTER kan de heer Radder niet in derde instantie het woord verlenen, maar Hij vermoedt dat deze wil zeggen, dat de controverse tussen de heren Lemeète en lorrissen en de hoer Radder niet alleen gaat over het feit of^deze buitenparle mentaire inspraak inhoudelijk gerechtvaardigd is, maar of er überhaupt buiten- Pnrlemantaire oppositie mag zijn® Dat laatste erkent iedereen. De heer Radder Heeft de opmerking van de heer Lemette, waarbij deze zei, dat men zich van de knief niets moest aantrekken, te veel eer aangedaan door dit te beschouwen als ®en serieuze verdediginn van het feit, dat deze brief hier helemaal niet mee-i. ter spnake zou moeten komenHDe heer Görrissen is daardoor een beètje misleid en heeft min of meer de indruk gevestigd, dat de heer Radder de brief van D'66 verdedigde. Hear zijn mening was de heer Radder geschrokken, van de brie-L. Ho heer RADDER zegt «dat hij de brief een misser vindt®

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1969 | | pagina 233