1 jTl 1
1in A»'* 9
-12-
De daar gedachte woonwijk werd zuidelijker verschoven tot aan de spoorlijn,
waarmede tevens aan de wens van de N.V.Nederlandse Spoorwegen wordt voldaan,
die immers woonwijken gaarne aan de spoorlijn geprojecteerd ziet in verband
met het personenvervoer. In hoofdzaak vallen in de Oosterschelde vrij smalle
stroken grond droog, welke stroken zich bij Bergen op Zoom verenigen. Ook
daarom is gekozen voor de drie Scheldewijken. Aan de hand van de kaart van
de wegenstructuur toont hij aan, dat de bestaande Iïalsterseweg straks onvol
doende zal blijken te zijn. Het College van Burgemeester en Wethouders acht
de noordelijke voorzetting van de Randweg-Oost een urgente zaak, mede omdat
daardoor ook het gebied van Tholen wordt ontsloten. Thans is bij Tholen een
nieuwe brug in aanbouw en bij de provincie is een verbinding van daar naar
Roosendaal in voorbereiding. Uit de bij het voorontwerp behorende kaart nr.
19 blijkt, dat voor Bergen op Zoom alle sectoren van voorzieningen van lokale
betekenis van de eerste klasse zijn. Voor wat betreft de voorzieningen van
regionale betekenis,zijn ook alle voorzieningen van de eerste klasse met
uitzondering van de sport. Of dit laatste op dit moment nog juist is, kan
hij niet beoordelen. De laatste tijd is niettemin toch vrij veel gedaan aan
voorzieningen voor de sportbeoefening. De bij het streekplan gebruikte cijfers
zijn sterk verouderd, zodat het niet uitgesloten is, dat de voorzieningen
voor de sport thans ook onder klasse 1 gerangschikt moeten worden. Mogelijk
is het al dan niet aanwezig zijn van een sporthal terzake bepalend. Voor wat
de voorzieningen van gewestelijke betekenis betreft ontbreekt een klassering
van cultuur en sport, terwijl de voorzieningen in de andere sectoren inder
daad nog niet van de eerste klasse zijn. Naar deze gewestelijke betekenis
moet Bergen op Zoom volgens het streekplan juist toegroeien.
Hij vraagt zich af, of een beschouwing over het openbaar vervoer in een
streekplan thuishoort. Voor wat de spoorwegen betreft meent hij van wel,omdat
de spoorwegen voor een groot deel de infrastructuur op kaartbeeld uitmaken.
Over het feit, of dit ook met interlokale busverbindingen het geval is, durft
hij zich niet uit te spreken. Openbaar vervoer binnen de agglomeraties hoort
naar zijn mening niet in een streekplan thuis. Aan de spoorwegen is in het
voorontwerp wel aandacht besteed. Hij noemt de spoorverbinding van Rotterdam
naar Bergen op Zoom, die er zal moeten komen en waarbij wordt aangehaakt op
de argumentatie van de N.V.Nederlandse Spoorwegen, die in "Spoor '75" is op
genomen.
De heer GORRISSEN heeft na de verduidelijkingen van de Voorzitter en van de
heer Van Viaïien geen vragen of opmerkingen meer.
De heer A.J.FRANKEN zegt in tweede instantie te willen terugkomen op de con
cept-nota van het College, waarin wordt gesteld, dat het gebied van de "Schelde-
Zoom" met kracht moet worden ontwikkeld. Daar kan hij het zonder meer mee eens
zijn. Hij vraagt zich wel af, of het reëel is om te spreken over een mogelijk
voordeel voor de stad van ds industrievestigingen op de linker Schelde-oever
vlak boven Antwerpen. Iborpaadel naar dit gebied, door vestiging van veredelings-
en toeleveringsbedrijven en door uitgroei van de dienstensector kan het gebied
van de "Schelde-Zoom" er mogelijk wel voordeel bij hebben, maar hij vraagt,
of er geen andere gebieden,zijn die dezelfcb functie kunnen gaan vervullen en
dichter bij het gebied van Saeftinge liggen. Voorts zou hij gaarne vernemen,
wat er precies bedoeld wordt met het voldoende ontwikkelen van een krachtige
stedelijke eenheid van het Schelde-Zoomgebied, Hij legt daarbij de nadruk
op eenheid.
Ten aanzien van de suggesties voor wijziging c.q. aanvulling van het voor
ontwerp merkt hij op, dat hij het met het College van groot belang acht, dat
or enig inzicht wordt verkregen in het met anderen gevoerd overleg. Met name
het overleg met de provincie Antwerpen vindt hij belangrijk, maar in de eerste
Plaats het overleg met de provincie Zeeland.
In punt 2 van de suggestie wordt gesteld, dat de autonome ontwikkelingskrach-
len en het grote zeehaven- en industrieproject van Reimerswaal thans worden
gesecundeerd door de sprong, die van het Rotterdamse havenindustriegebied
°"ver het Hollands Diep wordt gemaakt. In het ontwerp staats "Een belangrijk
startpunt is daarbij de sprong van het Rotterdamse havenindustriegebied over
het Hollands Diep naar Moerdijk, gesecundeerd door de nieuwe industrialisatie-
mogelijkheden van elders".
he onder punt 2 gedane suggestie mag van hem wel blijven staan, maar hij wil
vel opmerken,dat-het in het voorontwerp gestelde realiteit is. Hij begrijpt,dat
het College het Reimerswaalplan wel erg duidelijk voorop wil stellen en daar
staat hij zonder meer achter. Het gestelde in punt 3? namelijk dat de ont
wikkeling van Reimerswaal niet passief mag worden afgewacht, maar dat er doel
bewust naar moet worden gestreefd en dat derhalve het gehele beleid daarop
^oet zijn gericht, had naar zijn mening eigenlijk onderstreept moeten zijn.