die minderheid, die de pressiegroep is, een zodanige meerderheidsfactor gaat
worden, dat de politici door de knieën gaan. Dat is de negatieve factor. Zo'n
groep heeft ook een positieve factor, namelijk, dat men gedwongen wordt tot een
kritischer denken. Deze pressiegroep heeft hem ook tot een zeer kritische hou
ding gedwongen, maar hij is ter zake niet van mening veranderd. Hij vindt het no
dig, dat een eenmaal genomen Raadsbesluit wordt uitgevoerd. Dat het sprookje
d-it is, zoals mevrouw Videier zegt, is niet "bewezen. Dat kan alleen maar bewe
zen worden door weer eens een referendum te houden en dan bij voorkeur op een
iets minder amateuristische manier dan deze keer.
De heer GORRISEN" zegt, dat de oppositie snel vergeten is, wat ze vorige week in
deze Raad heeft gezegd over na te streven zakelijkheid. Ze is snel teruggekeerd
naar haar oude uitgangspunt, te weten niet zakelijk, maar oppositioneel gemeen-
"tepolitiek bedrijven. Het was buiten zijn verwachting, dat de V.V.D. zich ook zo
opstelt. Mevrouw Videier heeft de heer Van Goch overschat door zijn eerste op
treden bij de begrotingsbehandeling. Het voorstel betekent niets anders dan het
Ravelijn openbreken voor gebruik door de stadsgemeenschap. Het Comité Behoud On
geschonden Ravelijn is zo verblind, dat het zijn eigen ideeën om van het Ravelijn
een klein stedelijk rustoord met een historisch karakter te maken, geen kans
wil. geven. Hij vindt het van belang de mening van de gewone man uit de burgerij
ten aanzien van deze materie weer te geven. De man in de straat vraagt zich af
°f men zich in de Raad zo druk moet maken om dit oude oorlogsmonument; deze
windt het belangrijker, dat er arbeidsplaatsen in Bergen op Zoom zijn bijgekomen,
maar zelfs de pers besteedt aan deze belangrijke zaak niet meer plaats dan 10 mm,
terwijl het in de ogen van de gewone man onbelangrijke Ravelijn met koeien van let
ters in de krant komt. Zo wordt de indruk gev/ekt, dat Bergen op Zoom staat of
"valt met het Ravelijn. Hij vindt het beter om maar ineens te stemmen, omdat ver
dere discussies nutteloos zijn. De soepelheid van zijn fractie wordt beantwoord
®et onverzoenlijke oppositiepolitiek. Hij rekent niet op de sympathie van het co
mité, maar wel op het gezond oordeel van de man in de straat, die zegt, dat
Ret sop de kool niet waard is. Wanneer het comité zo sterk meent te staan met
zijn argumenten, dan kan het gerust de procedure afwachten, want dan wint immers
Ret comité. Als het voormalig broederhuis van het Juvenaat geschikt is te maken
voor de muziekschool, dan kan wat hem betreft de muziekschool daar voor goed
in gehuisvest worden. Men moet zich echter wel bedenken, dat de gemeente
slechts drie jaar de beschikking heeft over dit voormalig broederhuis, zodat
Re Ravelijnplannen moeten worden doorgezet, zoals deze op wettige manier tot
stand zijn gekomen.
Re heer DE JAEGER is ten aanzien van deze zaak niet van mening veranderd; hij
vreest, dat wanneer het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangeno
men men voor een voldongen feit staat. Men kan wel nagaan hoe laat het is, als
Re heer Gorrissen voorstelt om maar ineens te stemmen. Hij heeft bewondering
Voor het comité; dit comité heeft niet gewerkt om roet in het eten te gooien,
maar heeft zich ingespannen om iets te behouden, dat vele gemeenten zouden wil
len hebben. Het is voor hem onbegrijpelijk, dat do mening van 70van de bevel-
Ring wordt geminimaliseerd. Het zegt hem veel, dat er 114 bezwaarschriften zijn
^gediend. Vooral hecht hij veel waarde aan de bezwaarschriften van de Stich
ting Menno van Coehoorn, de Geschiedkundige Kring Stad en Land van Bergen op
^oom en de Bond Heemschut. Het is naar zijn mening tegen de geest van de tijd om
Re mening van de bewoners van de stad te negeren. Het is niet reëel te beweren,
dat er maar 2 of 3% bezwaarden zouden zijn. Wat hem betreft mag er ineens ge
hemd worden, dan weet men ten minste waar men aan toe is.
Re heer RATSMA zegt, dat er inzake de Ravelijnkwestie de laatste jaren nogal
w&t over de hoofden van de gemeentebestuurders is heengegaan en het meest over
het Roofd van de Voorzitter. Hij heeft er behoefte aan om, zonder dat de Voor
zitter daarvan iets wist, mede namens de andere Wethouders over deze zaak het
eeri en ander te zeggen. Hij is van mening, dat men inderdaad bewondering kan
Rebben voor het uithoudingsvermogen en de volharding, waarmee het comité pres-
8le uitoefent op de openbare mening. Voor de manier, waarop deze pressie wordt
UiRgeoefend heeft spreker geen bewondering, Inspraak van het publiek \vijst lang
niet altijd op vooruitstrevendheid. Wanneer het College van mening is, dat het
0eïl goed voorstel aan de Raad doet en zulks bovendien na rijpe overwegingen, dan
^°et het daarachter staan, zoals nu gebeurt. Men kan met inspraak van het pu-
J-1ek allerlei goede voorstellen torpederen. Hot is niet eenvoudig om de in-
BPhaak van het publiek te verwerkelijken. Hij vraagt zioh af, of het publiek wel
2oveel bezwaren heeft tegen de bouw van de muziekschool in het Ravelijn, wanneer
Irieh. ziet, op welke manier het comité de openbare mening beinvloedt. De wijze van
Rressie-uitoefening dwingt geen bewondering af. Aan de vooravond van deze dis
mie heeft het comité weer pressie uitgeoefend.
I. QtrnkmekAmlA in dU* m 3!k»A mtuttf rtr .-^rirt\Q
1 1