beladen begrip "discriminatie" vanuit deze Raad als nationaal nieuws "bekend te maken, De veronderstelde discriminatie is landelijk voor de televisie uitgedragen en zij is ook uitgedragen door de plaatselijke pers, de vierde stand in onze samen- levingj die niet helemaal onschuldig aan deze rel is; zij is besproken op de mid delbare scholen en voorgesteld als een zeer slechte beurt van een KV.P-Wethou der, die toevallig ook nog leraar is. Om de maat vol te maken heeft het Raadslid Vaü de Boerenpartij, de edelachtbare heer Biesheuvel, schriftelijk vragen gesteld en ®evraagd om maatregelen, teneinde deze politieke tegenstander aan de kaak te stel len. kwaadaardige onzorgvuldigheid, waarmede men te werk is gegaan, treft spreker Zeer. Zonder zich vooraf te overtuigen en zonder af te wachten, totdat controleer- lare gegevens beschikbaar waren, heeft men maar het ergste aangenomen, namelijk dat er discriminatie zou hebben plaatsgevonden. Door deze kwaadaardige onzorgvul digheid is de Raad van Bergen op Zoom in een kwaad daglicht gesteld en is anher- slelbare schade toegebracht aan de goede naam van de stad op het zo gevoelige terrein van de menselijke verhoudingen. Maar veel meer schade is toegebracht aan de goede naam van een hard werkende Wethouder en daarmede ook aan diens gezin, is de plicht van de gehele Raad om ernaar te streven, dat deze Wethouder, v°or zover dat mogelijk is, eerherstel krijgt op een even duidelijke wijze als waarop naam door het slijk is gehaald. heer LEMETTE zegt, dat, zoals een en ander in de notulen staat, het onmogelijk 18 om iets van discriminatie te ontdekken in de woorden van de heer Van Heijst. Te rugdenkend aan het desbetreffende debat was het toch wel mogelijk om aan de woorden Vaa de heer Van Heijst tweeërlei uitleg te geven. Zij waren voor een positieve en v°°r een negatieve uitleg vatbaar. Achteraf blijkt, dat de woorden niet discrimi nerend bedoeld zijn. Het spijt.hem, dat de heer Gorrissen er nu weer opnieuw over ^sgint. Hij heeft toch zojuist een verklaring afgelegd en hij vraagt zich af of dan niet genoeg is. Bij de begrotingsbehandeling heeft hij reeds gevraagd om °hder deze zaak een streep te zetten. Het lijkt er wel op, of men dit bewust niet doen. ®e heer BIESHEUVEL zegt steeds meer te gaan twijfelen. Het leek er toch op, dat ed College van Burgemeester en Wethouders bijzonder moeilijk antwoord kon geven °P de door hem schriftelijk gestelde vragen. Het antwoord was een cryptogram. heer NIJPELS zegt niet te kunnen begrijpen, dat de heer Gorrissen eerherstel arft te vragen. Eerherstel is, wanneer er een Wethouder vertrekt en dat de "groep Vah 10" dan de zetel krijgt, waarop zij recht heeft. heer RADDER zegt tegen de interpellatie te hebben gestemd, omdat hierdoor de ^aak opnieuw opgerakeld 'wordt. Dit is één kant van de zaak. Als de naam van de eer Van Heijst in een kwaad daglicht is gesteld, dan heeft de K.V.P. anderzijds recht op een correctie in de vorm van een rehabilitatie van deze Wethouder. G °Pmerking van de heer Hijpels maakt de zaak helemaal ondoorzichtig. VOORZITTER wijst de heer Biesheuvel erop, dat zijn vragen de orde in de Raads- J:pgadering betroffen en dit is een zaak van de Raad zelf en volgens het Regle- ht van Orde in bepaalde gevallen van de Voorzitter, zodat Burgemeester en Wet- ^°Uders daarop geen antwoord konden geven. Voor zover zij niet de orde in de j)aa^8vergadering betroffen zijn de vragen beantwoord. dragen had hij niet aan het College van Burgemeester en Wethouders moeten stel- maar als motie van orde bij de Raad moeten indienen. Er was geen kwaad.wil- hdheid in het spel, maar het College mag zijn bevoegdheden nu eenmaal niet te liten gaan. •ueer VAN HEIJST vraagt om eerst het bandje af te draaien. r NIJPELS zegt, na lezing van de notulen, die ongetwijfeld een juiste weer- e van het gebeurde bevatten, geen behoefte te hebben aan het afdraaien van het ^hje. Hy begrijpt niet welke sensatie de heer Gorrissen daarin ziet. neer GORRISSEN zegt, daarmede iedere twijfel te willen wegnemen. £>e y, J-eer NIJPELS vraagt, of de notulisten dan niet te vertrouwen zijn. e p neer VAN GOCH hoort alles met veel bevreemding aan. Hij heeft de verklaring eïk k0er lemette gehoord. De heer Lomette heeft zijn excuses aangeboden en zyn schuld. Het heeft dan geen zin om door middel van het afdraaien van ^andje de schuldige aan te wijzen. 6 VOORZITTER vraagt bij handopsteken wie vóór het afdraaien van het bandje is jQ C°ns"tateert, dat 11 leden vóór en 11 leden tégen het afdraaien van het.band- zÜn, Hij zegt, dat ingevolge artikel 58 van de gemeentewet bij het staken van "h 0 "h o Vi

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1969 | | pagina 174