De heer BROOS zegt,dat de bewering van de heer A.J.Franken,dat de Stedelijke Raad voor Maatschappelijk Opbouwwerk geen bestaansrecht zou hebben,eigenlijk wordt weerlegd door de opmerkingen van de heer Re„dder,die de bespreking heeft meegemaaktwaar spreker zo juist op doelde en waarin de Directeur van Gemeente werken een voordracht met lichtbeelden heeft gehouden over de problematiek van de stadssanering»Dat de heer A.J.Pranken voor die vergadering niet is uitgeno digd, is voor spreker een raadsel; niet alleen de leden van de. Stedelijke Raad vóór Maatschappelijk Opbouwwerk waren uitgenodigd,maar ook nog tal van andere personenipdie rechtstreeks met deze problematiek te maken hebben. Wat door de heer A.J.Pranken uit het jaarverslag van het I.S.C.C.is voorgelezen, is spreker bekend,maar wat daar gesteld is,is niet juist. Er is wel degelijk een rijkssubsidie beschikbaar gesteld om te komen tot de op richting van die welzijnstichtingoHet Ministerie wil zelfs zo ver gaan,dat het QOfo van de totale kosten voor zipn rekening neemt.De ontbrekende 20^ zouden gedragen moeten worden door de zes deelnemende gemeenten en daar is de zaak nu juist op gestrand.De moeilijkheid was,dat de gemeentebesturen niet van het nut van een dergelijke instelling overtuigd waren en dat zij meenden dat kon worden volstaan met die activiteiten, die er in die gemeenten al gaande zijn. Ten aanzien van de coördinatie dacht spreker,dat gezien hetgeen hij aangeroerd heeft,die er toch wel was»Zo heeft hij als voorzitter van de Stedelijke Raad voor Maatschappelijk Opbouwwerk liet initiatief genomen om met betrekking tot het wijk- en buurthuiswerk de drie organen bij elkaar te brengen,Er is ook een rap port uitgebracht -reeds voordat de heer A. JFranken. Raadslid was- over de vraag welke de beste wijze was om tot fusering te komen en naar aanleiding van dit rap port zijn de vereiste stappen ondernomen om tot het gewenste resultaat te komen; ook hier kon een an ander om financiële redenen niet gerealiseerd worden. Spreker geeft graag toe,dat de Stedelijke Raad voor Maatschappelijk Opbouwwerk niet zo zeer naar buiten optreedtmaar er wordt toch wel gewerkt en de heer Rat.sma,dLo vice-voorzit ff r is ;en spreker enkele malen bij besprekingen heeft geassisteerd,zal dat kunnen beamen. De heer AJFRAKKEN zegt te mogen aannemen,dat men op niet al te lange termijn toch nog eens iets van deze Stedelijke Raad zal horen. De heer BROOS antwoordtdat dan ook zeker de heer Franken zal worden uitgenodigd. Spreker zegt voorts nog,dat er naar wegen gezocht wordt om bij voorbeeld een so- ciaal bureau of een socioloog in te schakelen,zoals de heer Radder heeft voorge steld,maar de vraag op welke manier dat kan geschieden, maakt nog een punt van de bespreking uit. UITGAVEN CAMPING "DE HEIDE". De heer van der WEEGEN zegt, naar aanleiding van vraag 43, verheugd te zijn met de bereidheid van Burgemeester en Wethouderp om te onderzoeken of exploitatie van de camping "de Heide" door derden wenselijk is,Hij ziet ook niet in,.wat er tegen zou zijn» De heer van HEIJST zegt.dat de camping een belangrijk deel uitmaakt van het recre atiegebied,Er dienen dus goede waarborgen te zijn,dat deze camping ±i tact wordt gehouden.Dat geeft nogal vrat .problemen. Burgemees ter en Wethouders zijn er nog niet helemaal uit,welke voorwaarden aan derden gesteld zouden moeten worden in het belang van een verantwoorde exploitatieHet College'is in elk geval bereid in de volgende maanden te onderzoeken hoe het mogelijk zal zijn de exploitatie uit handen te geven.Dat betekent dus niet,dat het al vast staat,dat dit door zal gaan.Er zijn ook omstandigheden,die er tegen pleiten,Voor-en nadelen zullen tegen elkaar moeten worden afgewogen, "RESERVE VOOR NADER AAN TE WIJZEN S0CIALE DOELEINDEN". In verband met vraag 46 merkt mevrouw VIDELER op,dat de gemeente tengevolge van de opheffing van jjet stads- wees-en arrf-cinderhuis in het bezit is gekomen' van f130.000waarvan de opbrengst bestemd zou moeten worden voor'nader aan te wijzen sociaLLe doeleinden,Tot op heden is er echter nog geen doel bekend,waar voor de opbrengst van dit geld zou kunnen worden aangewendZij meent,dat er in de de stad nog genoeg problemen bestaan,die onopgelost zijn en waarvoor dit geld mogelijk zou kunnen worden gebruiktZij denkt in dit verband aan het dienstencentra trum voor bejaarden,Mogelijk zouden dan de plannen in deze. richting kunnen wor den bespoedigd. De heer BROOS geeft toe,dat er nog geen concrete plannen zijn om een bestemming" te geven aan de opbrengst van f130.000,.Mogelijk kan deze opbrengst of een deel daarvan worden aangewend volgens de suggestie'van mevrouw Videier-,b'aar mis_ schien is het ook wel goed ovcnaf te wachten wat de "Maatschappelijke Fundatie van Bergen op Zoom." gaat doen,vooraleer een bestemming aan de opbrengst van bedoeld kapitaal wordt gegeven. De VOORZITTER merkt nog op,dat initiatieven van particulieren voor dit soort dingen altijd welkom zijn.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1968 | | pagina 90