•g
De stichting van een jeugdrecreatiecentrum,zoals door de heer Radder wordt be
doeld,ligt spreker zeer na aan het hart,evenals de concentratie van het jeugd
werk en dit niet alleen in Bergen op Zoom,maar ook daarbuiten.Spreker wijst er
opdat in maart 1964 de Raad accoord is gegaan met een contact- en adviesorgaan,
de Bergen op Zoomse Jeugdgemeenschap en dat daarop volgend eindelijk tot stand
zijn gekomen de sectie Jeugdvorming in mei 1964 en d-e sectie Jeugdsport in fe
bruari 1965.Besprekingen met de Stichting Jeugdrecreatie zijn komende .en er be
staan contacten om te komen tot de afbouw van deze Bergen op Zoomse Jeugdgemeen
schap, waarin allen,die op het gebied vqn de jeugd werkzaam zijn,elkaar zullen
kunnen vinden en van waaruit hieuwe initiatieven kunnen komen om betere jeugd
voorzieningen in de stad te verkrijgen en een efficiënte wijze van samenwerken
te bereikenSpreker meent namens het College van Burgemeester en Wethouders te
kunnen toezeggen, dat, als door de Bergen op Zoomse Jeugdgemeenschap of de Stich
ting Jeugdrecreatie initiatieven genomen zouden worden om te komen tot de op
richting van een jeugdrecreatiecentrum,deze initiatieven zeer zeker positief
beantwoord zullen worden en dat binnen het raam van de mogelijkheden daaraan
zeker medewerking zal worden verleend,,
Het heeft spreker genoegen gedaan,dat door de heren Hijpels en A.J.Franken op
bouwend gesproken is over het woningbeleid en het heeft hem verrast,dat dezen
geen behoefte meer hebben aan de vroeger zo begeerde woningnoodcommissie.Hij
vindt dit een bijzonder prettige constateringomdat daarin in zekere zin een
blijk van vertrouwen in het huidige woningbeleid kan worden gezien,Spreker vindt
het bitter,dat er weinig kan worden gedaan om te voorkomen,dat jonge paartjes
naar de randgemeenten gaan.Op het spreekuur wordt hij herhaaldelijk met dit pro
bleem geconfronteerd.Toch meent hij te kunnen zeggen,dat de vooruitzichten voor
de onmiddellijke toekomst wel beter lijken te worden.Er is een periode geweest,
dat er veel flatbouw tot stand kwam., waardoor waarschijnlijk nogal wat grotere
gezinnen uit de stad zijn vertrokken .Door de op deze flatbouw volgende bouw van
meer eengezinswoningen zijn de jongere gezinnen weer wat minder aan bod gekomen.
Op dit moment echter komt de flatbouw goed op gang en is er een groot aantal een
gezinswoningen in aanbouw,te weten 245 premiewoningen.Met de 272 woningwetwonin
gen inclusief het plan voor de flats van H.V.Wilma) en 37 bejaardenwoningen is
dit een verblijdend groot aantal.Hij gelooft,dat er meer kans bestaat,dat voor
de komende tijdzowel.de grotere gezinnen als de jongere woningzoekenden in Bergen
op Zoom geholpen kunnen worden.In het voorbije jaar is het ten opzichte van ae
buitengemeenten extra moeilijk geweestomdat door een niet onaanzienlijk ver
trek van militairen uit deze omgeving vooral in de buitengemeenten een vrij
groot aantal eengezinswoningen vrijkwam,die zeer aantrekkelijk waren voor de
woningzoekenden in Bergen op Zoom..
Op de vraag van de heer A.J.Franken omtrent het aantal ingeschreven woningzoe
kenden antwoordt spreker,dat dit per i januari 1967 14^5 bedroeg en eind 19^7
1075.Men moet wel bedenken,dat er bijna 500 woningzoekenden zijn die in een
goede en bruikbare woning wonen..,miaar die alleen maar uitzien naar een grotere
en riantere woning.Dit zijn eigenlijk geen zuivere woningnoodgevallen5men moet
ze rangschikken onder de categorie "betere woonverlangens".Het is gewenstindier
mogelijk,om aan deze verlangens tegemoet te komen.De cijfers omtrent het aantal
woningzoekenden zijn op de realiteit getest^eind vorig jaar is men begonnen met
een nieuw kaartsysteem en zijn diverse gevallen op de juistheid getoetst en op
deze wijze is het {totale aantal woningzoekenden nog eers"doorgelicht'.'Spreker
stelt,dat de zojuist genoemde cijfers reëel zijn en dat daaronder niet veel ge
vallen zijn van mensen,die zich wel hebben laten inschrijven,maar aietmeer vanplan
zijn om in Bergen op Zoom te komer wonen, of van woning te veranderen.
Spreker meent,dat de heer van der Weegen,in tegenstelling tot de heren Hijpels
en A. J .Franken, geen begrip heeft getoond voor de grote moeilijkheden, die men bij
het woningverdelingsheleid ontmoet.Spreker is van mening,dat de heer van der
Weegen de feiten onjuist ziet^voor al voor wat betreft de woningtoewijzing aan
industrieën.In de tijd dat spreker te maken heeft met de woningtoewijzing,A
heeft hem van de zijde van de industrie geen enkele klacht bereiktintegendeel
er is met de bedrijven een prettige samenwerking en er is een duidelijke en uit
gesproken tevredenheid over de wijze,waarop de bedrijven tegemoet worden getre
den.Gezien de contacten met de personeelschefs der bedrijven meent spreker dit
met recht te kunnen zeggen.Hij vindt het jammer,dat de heer van der Weegen deze
klacht heeft geuit,want enerzijds breekt de heer van der Weegen een lans voor
de industrialisatie en anderzijds pleegt hij door het uiten van deze klacht een
anti-reclame voor Bergen op Zoom Da.ar is geen enkele reden tüe,want alle toe
zeggingen, die aan nieuwe en bestaande bedrijven zijn gedaan,zijn werkelijk en op
tijd nagekomen en vaak is meer gedaan dan in eerste instantie was toegezegd,
hetgeen de bedrijven ruiterlijk erkennen.