tl I HI Het College schrijft Baars "Wil men net handhaving van de bestaande Financiële Verhoudingswet de gemeenten toch in de gelegenheid stellen het inaivinueel ge wenste verzorgingspoil te bereiken,dan kan dit alleen door de mogelijkheid van belastingheffing te verruinen"Spreker vraagt zich af of het College niet ver zuimd heeft hier-achter te vermelden, dat hot ook steeds wil blijven streven.^ naar verbetering van de efficiency;naar verbeteringen daarwaar deze mogelijk zijn.Of is het College een mening toegedaan,do ook bepaalde partijen nastreven en die in het opschroeven van de belastingen een enig heil zien als norm voor overheidsvoorzieningen?Ook hij is bereid offers te aanvaarden,indien deze gebracht moeten worden voor algemene goede voorzieningen,maar hij vindt ook,dat de overheid en bij de uitvoering van deze taken én met haar uitgavenbeleid en met het vragen van offers rekening moet houden net de mogelijkheden,welke de groei van de economie bic dtalsmede net een gezond evenwicht en met de mogelijk heden voor persoonlijke uitgaven.Hij meent, dat het ook terwille van de politie ke duidelijkheid gewenst is,dat het College zijn standpunt terzake nog eens^ nader concretiseertwaarbij hij gaarne zou vernemen of in het K.V.P.-P.v.d.ü~ College een eenstemmigheid bestaat over de te voeren belastingpolitiekeen kwestie welke dadelijk toch wel duidelijk zal gaan spelen. In de nota van aanbieding kan. men ook lezen,dat de netto-inkomsten uit de be drijven per inwoner omgeslagen, zeer sterk gestegen zijn. Vangemiddeld cr.„ f,7,-- per inwoner stijgt dit voor 19 68 naar ca.f.13,-- per inwon erEenen an der heeft natuurlijk bijgedragen aan deze betere begroting 19^8 en is financieel gezien natuurlijk prachtig.Toch zou spreker willen opmerken,dat men ervoor zal moeten waken,dat er langs een zijweg indirecte belastingen worden^opgedrongen. Hij heeft in 19 6 7 enkele verhogingen voor de diensten van. de bedrijven aanvaara omdat men anders geen winst zou maken.Bepaalde kosten zijn echter opgevoerd en de winsten blijken hoger dan ooit te zijn.Hij had het reëler gevonden, dat het College gesteld had,dat de verhogingen noodzakelijk waren om de financiële po sitie van de gemeente te verbeteren en dat standpunt had hij kunnenaanvaarden. De uitkomsten uit de bedrijven noopten, gezien de than#- verstrekte^ cijfers.ver moedelijk niet in alle gevallen tot tariefsverhogingen.Nogmaals:hij zal attent zijn, dat vie. een zijweg geen indirecte belastingen worden opgedrongen. Hij zou ook nog zijn zorg willen laten horen over het feit,dat de laabste jaren, en dus ook in deze begroting,het verschil tussen de door afschrijving vrijgeko men middelen en de aflossing der leningskapitalen gemiddeld steeds groter worth, al zijn er in de verschillen nog-al wat schommelingen. Als er voor 1968 begroot wordt,dat ca.2,6 miljoen middelen uit afschrijving vrij komen en men ziet,dat er voor ca.3,3 miljoen terzake moet worden &fgelostaan betekent dit,dat ca. 0,7 miljoen aan liquide middelen wordt ingeteerd.aangezien deze gang van zaken al enkele jaren zo verloopt(zie het staatje van de laatste bladzijde van de nota van aanbieding)zou hij het College toch wel eens de vraag willen voor-leggen wat men aan deze liquiditeitsverslechtering denkt te In de nieuwjaarsrede van dit jaar is het spreker onder meer opgevallen,dat de groei van deze gemeente,wat bevolking betreft, nu niet zodanig is als men wie gaarne zou zien.Een vermeerdering van 333 personen in 1967 is niet veel,zeker .als men ziet, dat Halsteren met 281 e.n Woensdrec-ht net 217 personen groeien. Hij meent, dat het goed is,dat men zich eeis gaat afvragen waarom"de groei van deze gemeente wat moeizaam verloopt.Natuurlijk is het juist te stellen,dat ne0 vertrek van de burgerij naar forens- en randgemeenten een f actor iswelke 111 het gehele land te zien.is.Hij meent echter ook,dat er bepaaldelijk ook andere factoren in het spel zijn; met name de grondpolitiek en het woningbeleid. Wat de grondpolitiek aangaat:, deze raakt ook ongetwijfeld het industriali satiebeleid. Spreker zou gaarne zien,dat als mensen in Bergen op Zoom willen bouwen,men deze neer positief benadert.Hij weet wel,dat Bergen op Zoom wat groter is dan de randgemeenten en daardoor noodgedwongen misschien ook wat ambtelijkerdoen dan nog gaarne een meer positieve benadering van degenen,die, op welke manier dan ook,te kennen geven zich in Bergen op Zoom te willen vestigen ofwel zich verder willen ontplooien in de stad zelf.Laat het ook in Bergen op Zoon nogelqju zijn, dat vergunningen en goedkeuringen voor bouw en verbouwingen snel afkomen. - - Voor wat de woningen betreft, is het helaas een feit,dat enige jonge paartjes m de randgemeenten wel een huis toegewezen konden krijgen en hier niet. Hij weet, dat de Wethouder die de woningverdeling momenteel doet, doze zaak zeer consciencieus doet in het licht van de beschikbare ruimten.Toch zou hij het Col lege willen vragen al het mogelijke te doen om te voorkomen,dat jonge mensen uit Bergen op Zoon moeten vertrekken,omdat men hen niet aan een huis konhelpen. Er zouden 1 januari jongstleden 1465 woningzoekenden zijn ingeschreven.Hij vraag het College ho-e lang het ge-Men is,dat dit cijfer op zijn realiteit is-getoetst. d O GIT

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1968 | | pagina 60