De heer van LEEUWEN deelt mode,dat zijn algemene beschouwingen niet algeneen zijn,maar nader ingaan op enkele punten,Hij wil gaarne aan het verzoek van de Voorzitter voldoen en er later op terugkomen. De heer NIJPELS zegt het eenvoudiger te willen houden dan de landelijke par tijen.In de Raadsvergadering van 24 november 1967 is hij niet verder ingegaan op de aanjral die de heer Gorrissen meende te moeten doen op de voorzitter van zijn partij door hek te betichten van leugenachtigheid. De heer Thomas zou verklaard hebben,dat de K.V.P.-Raadsleden niet zouden kunnen handelen overeen komstig hun eigen verantwoordelijkheid. Dit is bezijden de waarheid.Spreker vraagt zich af uit welke bron de fractie-voorzitter van de K.V.P. zijn weten schap heeft.Een verklaring,zoals de heer Gorrissen bedoelt of althans een die er op lijkt,is afgelegd op een ledenvergadering van sprekers partij en daar over is in de pers niets geschrevenzodat de heer Gorrissen zijn wetenschap heeft van een derde,die er dan niets van snapt,Of neemt hij zonder meer aan,dat er zoiets zou zijn gezegd en grijpt hij deze gelegenheid zonder neer aan om op het oude stramien voort te borduren en de Stads Partij in de persoon van haar voorzitter aan te vallen?Dit laatste is een veronderstelling van spreker,die de heer Gorrissen wil aanraden zich voortaan terdege van een gezegde te over tuigen,zoals het een doorgewinterd politicus betaamt.De voorzitter Tan .sprekers partij is een integer man,wiens vurigste wens het is op constructieve en colle giale wijze net anderen samen te werken en die van zijn fractie een waardige be toogtrant, een gedegen oriëntatiebegrip en verdraagzaamheid voor eenander standpunt verlangt. Spreker vertrouwt er op,dat de heer Gorrissen net deze laatste woorden zal instemmen. Hij zou nu weer de bekende wensen van de Sta.ds-Sa.rtij kunnen afratelen.Het is alom bekend,dat daarmede.pas enkele jaren later rekening wordt gefaoudenjdus te laat, zoals bij de zogenaamde "stenen tuin" met zijn baniken, dienu zij toch ver vangen gaan worden misschien een plaats op het Ravelijn kunnen krijgen.Nu de heer Radder over het Ravelijn gesproken heeft wil spreker er op wijzen,dat de s-lgemere tendens in de stad is om het Ravelijn te vrijwaren van de muziekschool. Hij wilnu .reeds erxp attenderen en waarschuwen omde roep van de gemeenschapsten niet te negeren en zonodig in dezezaak de klok terug te draaien en in ieder geval de uitslag van het referendum af te wachten. Enkele jaren geleden heeft de Stads Partij tekeningen verstrekt van goedkope industriehallen,die ook in Duitsland worden gebouwd en daar officieel zijn goedgekeurd,Toch zijn er twee dure en voor de industrie niet aantrekkelijke hallen gebouwd.Hij vertrouwt erop,dat deze goedkope plannen alsnog voor verwe zenlijking worden voorgedragen,eventueel door de N.V.voor Industrievestiging, die dan nieuw leven kan worden ingeblazen. Aan de woningnoodcommissie heeft hij geen behoefte meer,omdat hij.de indruk heeft,dat het publiek beter wordt voorgelicht.Dit wijst er kennelijk op,dat het College in deze een andere en verstandigere koers is gaan varen. Met verwondering en stijgende verbazing heeft hij ten aanzien van de kwestie van Maatschappelijke Fundatie en de verpleeginrichting het betoog van de heer Radder aanhoord, die pleit voor eon particuliere stichting,terwijl het wezen van de P.v.d.A.nationalisatie is. Volgens spreker is dit publieke zelfmoord. Voorts vraagt hij zich af,welke consequenties de landelijke affaire van de radicalen heeft in de plaatselijke K.V.P.-fractie,Hij verondersteltdat het bekende percentage radicalen ook wel aan de overzijde van hem zal zitten.Hij zou het zeer op prijs stellen als cte fractievoorzitter van de K.V.P. hierover na dere mededelingen zou kunnen doen.Mocht dit voor de fractie-voorzitter niet mo gelijk zijn,dan zou hij deze vraag individueel willen stellen aan de overige leden van de K.V.P.-fractie. De heer van der VEEGEN merkt op,dat de vorige sprekers zeer belangrijke zaken de revue hebben laten passeren,Toch wil-hij nog wijzen op de"natte"industrie terreinen in Bergen op Zoom,waarin miljoenen zitten.Dit is niet de schuld, van de plaatselijke overheid,maar van de landelijkedie deze gemeente niet genoeg ter wille is.Men heeft Bergen op Zoom kerngemeente gemaakt en toestemming gege ven om een haven en industrieterreiiEri aan te leggen,maar wat doet men met een auto als men er geen wielen onder krijgt? Er moet méér gebeuren. Hij brengt zijn ongerustheid onder woorden over d'e belastingvahogingen, die no dig zullen zijn om de noodzakelijke voorzieningen te kunnen financieren,waar door 'Bergen op Zoom leefbaar gehouden moet worden. In de nieuwjaarsrede van de Voorzitter werd gesteld,dat er nog 1456 woningzoe kenden waren,Dit is toch eén heel ander geluid dan dat van enkele jaren geleden, toen gesteld werd, dat de woningnood zo goed als voorbij was,Naar zijn mening is het woningprobleen thans nog "sehandalig"groot

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1968 | | pagina 58