De VOORZITTER antwoord.,, dat deze moeilijkheid kan worden opgelost door het
opnemen van een overgangsbepaling»
De heer BROOS wil nog benadrukken, dat het hier geen voorstel van het College
van Burgemeester en Wethouders betreft, maar een advies van"een Raadscommissie»
Sij wijst op het primaire doel van het A.B.G.jte weten de verzorging van onver
mogende zieken» Het A-.ILXk.is een burgerlijke instelling van weldadigheid, .en bij
het vervallen van de doelstelling is daarop artikel 8 van de Rompwet Instellin
gen van Weldadigheid van toepassing en moet de bestemming van het vermogen wor
den geregeld. Voor wat de maatschappelijke fundatie betreft, heeft hij dan ook
geen bezwaar. Wel roept de rechtsvorm voor de verpleeginrichting nogal wat ,g
vraagtekens op. Hij zou zich zonder meer niet willen uitspreken voor eên par
ticuliere stichting of een overheldsstichtingDe keuze zou hij terdege moeten
overwegen en hij denkt in dit verband aan hetgeen de heer Hopmans naar voren
heeft gebracht, Hij is er wel voor,lt er nu een beslissing wórdt genomen ten
aanzien van de maatschappenjke fundatie. Hij heeft nog een moeilijkheid met
de omschrijving van de doelstelling in Bijlage A en wel met artikel 1 onder b,
Men zou hieruit de conclusie kunnen trekken, dat er bijvoorbeeld hulp aan de
ontwikkelingslanden onder valt.
De VOORZITTER ontkent dit en wijst er op, dat duidelijk hulp aan of ten behoeve
van ingezetenen van Bergen op Zoom wordt bedoeld» Er bestaat geen gevaar,dat er
ten laste van de maatschappenjke fundatie "gouden bedden" worden gekocht»
Voor wat betreft de keuze tussen particuliere-of overheidsstichting voor de
verpleeginrichting is hij van mening, dat -gezien de problemen, die daar-aan
vastzitten en waarover de commissie in ha,ar rapport niet adviseert- daarover
thans geen beslissing kan worden genomen. De Raad zal zich over de voor -en na
delen nader moeten beraden en het advies van het College van Burgemeester en
Wethouders daarover moeten afwachten.
Er kan wel een beslissing worden genomen over de reglementswijziging van het
ABGwaartoe de Raadscommissie eenstemmi'g adviseert»
De heer van LEEUWEN wijst op het verzoek van de heer Gorriss n om de behandeling
een maand uit te stellen.
De VOORZITTER zegt, dat hij nu aan de Raad wil voorleggen of thans besloten kan
worden tot de instelling van de maatschappelijke fundatie of dat deze beslissing
moet worden uitgesteld, De keuze van een rechtsvorm voor de verpleeginrichting
wordt in ieder geval uitgesteld. Iedereen is het daarmede eens en daarover
behoeft niet te worden gestemd.
De heer HIJPELS houdt zich aan het voorstel van de heer Gorrissen om alles uit
te stellen. Hij wil voorkomen, dat een gedeelte zonder hoofdelijke stemming
wordt aangenomen»
Ter verduidelijking deelt de heer GORRISSEN mede, dat hij de zaak in haar tota
liteit uitgesteld wil zien» Dan kan bdj voorbeeld de personeelskwestie in het
'Georganiseerd Overleg"worden behandeld.
D'e VOORZITTER is het daarmede voor 9/l0 eens.,
Vele punten behoeven voor een weloverwogen besluitvorming uitstel. Ten aanzien
van de reglementswijziging zou echter nu wel een beslissing genomen kunnen wor
den, Enkele Leden var. de Raad hebben er ook op aangedrongen dit thans te doen
en de beslissing over de reglementswijziging niet uit te stellen, Er kan dus nu
gestemd worden voor of tegen uitstel van de beslissing over de reglementswijzi
ging. De andere punten behoeven uitstel en daarbehoeft dus niet over gestemd te
worden.
De heer NIJPELS merkt op, dat het verststrekkendste voorstel voorgaat en dat is
het voorstel van de heer Gorrissen. Eerst moet over het voorstel van de heer
Gorrisen gestemd worden»
De VOORZITTER zegt, dat de heer Gorrissen de zaak kan vergemakkelijken en kan
voorkomen, dat er twee-maal moet worden gestemd door alleen het eerste gedeelte
van zijn voorstel te handhaven» Het tweede gedeelte over het uitstellen van de
keuze van de rechtsvorm voor de verpleeginrichting wordt toch zonder hoofdelijke
stemming aanvaard.
De heer GORRTS'SEN antwoordt, dat degenen die tegen het uitstel zijn van de
beslissing over de maatschappelijke fundatie toch tegen kunnen stemmen»
De VOORZITTER brengt vervolgens het voorstel van de heer Gorrisen om alles uit
te stellen in stemming»
Het voorstel wordt verworpen met 14 tegen 9 stemmen.
Tegen stemmèn de heren Verhoeven, van Heijst,Leijs,Broos,Ratsma,Radder,A.J.
Franken,de Jogger, Lemette, Brouwer, van der Weegen,Biesheuvelvan Egeraat en
van Kaam,
Vóór stemmen Mevrouw Videler-Kil en de heren Notenboom,C«Franken,Hopmansvan
Leeuwen,Nuijten,Nijpels,Berger en Gorrissen.
De VOORZITTER stelt nu voor om Bijlage A van het rapport van de commissie in
behandeling te nemen