-9-
Zij vraagt nu of het mogelijk is om naast de leidersvorming ook subsidie
te geven voor de ledenvorming.
De heer A.J.FRANKEN zegt, dat dit voorstel in de .fractievergadering een punt
van lang beraad is geweest. Hij wil voorop stellen, dat hij niet tegen de voor
gestelde wijziging is. Een optrekking van de percentages en de maximum-be
dragen voor de stichting van jeugd- en clubhuizen is redelijk, terwijl het
scheppen van de mogelijkheid tot toekenningvan een subsidie in de kosten
van het ontwikkelen van nieuwe initiatieven op het terrein van de jeugdvorming
of initiële kosten van jeugdorganisaties beslist een positieve verbetering
is
Toch zou hij nog wel enkele kanttekeningen willen maken bij het voorstel»
In artikel 4 staat, dat het College advies zal vragen aan de Bergen op Zoom-
se Jeugdgemeenschap. Naar spreker meent te weten, is er bij het opstellen
van de eerste subsidieverordening onder meer van uitgegaan, dat er eveneens
een impuls gegeven moest worden aan de ook in deze stad zo noodzakelijke
samenwerking op het gebied van vrije 'jeugdvorming.
Hij vraagt zich echter af,waar de Bergen op Zoomse Jeugdgemeenschap is.
Het is hem inderdaad bekend, dat er een Sectie Yrije Jeugdvorming bestaat,
die al enkele jaren het College adviseert en dat deze sectie haar taak met
bijzonder veel toewijding verricht. Het is echter een sectie van iets, dat
eigenlijk alleen op papier bestaat.
Zeker de jeugd wil tegenwoordig -en dit zeer dikwijls terecht- inspraak. Er zijn
in deze stad jeugdverenigingen, die deze inspraak ook in een reële vorm zou
den willen zien» Welnu, men zou hier een stedelijke jeugdgemeenschap kun
nen hebben; een orgaan, waarmede het College zou kunnen spreken; een orgaan,
waarin alle jeugdverenigingen vertegenwoordigd zouden kunnen zijn. Helaas
moet men constateren, dat deze jeugdgemeenschap niet functioneert.
Een belangrijke factor is hierbij,-en hij schroomt niet dit te zeggen-,dat
de Katholieke Stedelijke Jeugdraad in feite niet functioneert. Dit feit is
betreurenswaard' omdat' velen het andera zouden willen zien. Het is droe
vig, omdat enkele jaren geleden hij een jubileum van een fabriek hier ter
stede nog een bedrag ontvangen werd om er toch iets mede te doen voor de
jeugd.
Hij zou allen, die werkzaam zijn op het gebied van de vrije jeugdvorming,
willen opwekken om de Bergen op Zoomse Jeugdgemeenschap toch een positieve
inhoud te geven. Ook op dit gebied is meer eenheid nodig. Hier ligt een
goede kans om meer inspraak, te krijgen.
Samenwerken, plannen en coördineren zijn begrippen, die momenteel duide
lijk "in" zijn. Ckk voor de jeugdvorming zijn ze belangrijk en doelmatig.
Hij vraagt zich af of het niet enigszins op het terrein van het College
ligt om deze Bergen op Zoomse Jeugdgemeenschap te stimuleren wanneer de
opbouw van onderaf niet helemaal lukt.
Gaarne wil hij de gang van zaken afwachten.
Hij heeft in het begin reeds gezegd, dat het optrekken van de maximum bodra
gen bij de bouw van een jeugdhuis of clubhuis redelijk is. Dit betekent
niet, dat' hij van mening is, dat deze maxima ten opzichte van de reële
bouwkosten erg hoog liggen. Deze maxima zijn thans met ruim 50^ verhoogd
en hij spreekt gaarne de wens uit, dat deze de kostenstijgingen blijven vol
gen en dat,indien de gemoonto-financiën het toelaten, deze maxima nog iets
opgetrokken worden»
Hij heeft bij de stukken ook het schrijven van de Verkenners gelezen.
Daaruit blijkt, dat het College dit schrijven niet. gevolgd heeft op het punt
van het subsidiëren van de ledenvorming en het betalen van de leiders»
De verordening noemt het subsidiëren van jeugdleidersvorming» De vraag is
nu of het wijzigen van "jeugdleidersvorming" in "ledenvorming" juist zou
zijn geweest, Hij meent van niet, omdat dit zou betekenen, .dat dan alles
onder deze norm zou vallen»
De jeugdbewoging is echter ook sterk veranderd. Hot is gewenst, dat men
vakmensen laat komen; vakmensen op velerlei gebied, die inderdaad de
jeugd echte vorming kunnen geven.
De leiders en leidsters kunnen immers niet op alle gebieden vakkundig geo
riënteerd zijn. De vakmensen zullen echter een vergoeding moeten hebben, wil
men hen kunnen aantrekken.
Dergelijke kosten, die in feite een vorming van 'leiders en leden mogelijk
maken,zouden toch subsidiabel moeten zijn,Hij zou dan ook met .nadruk aan
het College willen vragen of artikel 5 cL zc5 uitgelegd kan worden, dat kos
ten die gemaakt worden voor vorming van leiders en leden op grond van dit
artikel subsidiabel zijn»