-b- De heer VAN EGERAAT vraagt waarom cle ene partij het wel mag en de andere niet. De VOORZITTER zegt, dat het hier niet om partijen gaat. Het gaat er alleen maar om dat de architect desgevraagd vragen over zijn schetsontwerp kan beantwoorden De heer VAN EGERAAT oppert de mogelijkheid, dat de Raadsleden eventueel dringend behoefte hebben aan een inlichting van een van de comité-leden, De VOORZITiER zegt, dat da,n schorsing van de vergadering de aangewezen oplossing is. Hijwijst er op, dat in de toelichting van Burgemeester en Wethouders uit voerig is vermeld hoe het onderhavige voorstel is gegroeid. De vraag waar het nu om gaat is een feitelijk verschil van inzicht in hoeverre een monument als het Ravelijn voor een nieuw gebruik kan worden aangepast. Hij wijst er op, dat er geen stem in de discussies in en buiten de Raad heeft ge-" pleit voor een werkelijk ongeschonden Ravelijn, Een ongeschonden Ravelijn veron derstelt immers het vestingwerk van Menno van Coehoorn in zijn oorspronkelijke gedaante, waarvoor een ingrijpende restauratie nodig zou zijn. De maquette van het actie-comité betekent ook een aanpassing van het Ravelijn, Het verschil ligt derhalve in de mate van aanpassingsmogelijkheid en strekt zich niet uit over de vrae.g of het monument al dan niet in zijn oorspronkelijke gedaante moet worden bewaard, Hoever men mag gaan bij de aanpassing is een heel belangrijk punt, Er zijn talrijke voorbeelden van aanpassing van het gebruik van monumenten, der halve van karakterverandering^ b.v. een kerk die niet meer voor de eredienst wordt gebruikt maar a.ls museum in gebruik is. Een dergelijke karakterverandering rforat als vrij normaal geaccepteerd. Aan de hand van een aantal voorbeelden toont hij aan, dat het in principe mogelijk is een monument in een ni&uwe struc tuur op te nemen. Of men dit echter al dan niet geslaagd vindt staat ter discus sie. Daarnaast staa.n ook de financiële a,specten van het plan ter discussie, In dit verband is het van belang de comparatieve en de absolute kosten te scheiden. Ox nu de absolute kosten bij deze kwestie een discussiepunt zijn vraagt spreker zich in gemoede af. Niemand heeft en een jaar geleden aan gedacht, dat het besluit om een muziekscho.ol te bouwen op zichzelf in discussie zou komen. Iedereen was het er over eens, dat de behuizing van de muziekschool zodanig is, dat er broodnodig een nieuwe muziekschool moest komen. Dat kon niet in de 2 gebouwen van het Markiezenhof, omdat men daar gebonden was aan raampartijen, die een gewenste indeling in de juiste formaten onmogelijk maakte en bovendien zou een zeer moeilijk te realiseren aanbouw nodig zijn. Voorts werd dit een dure aangelegenheid in verband met de hoge niet subsidiabele restauratiekosten, zodao men van dit idee is afgestapt en een complete nieuwbouw heeft aanvaard. Noch in de Raad noch in de gemeente Bergen op' Zoom kan daarover naar sprekers oordeel verschil van mening bestaan, In alle geval' moet er een nieuwe muziek school komen. Ook het actiecomité heeft zelf heel duidelijk gesteld, dat een nieuwe muziekschool gewenst is. Het gemeentebestuur zou het op prijs hebben gesteld, indien de discussies zich tot feitelijkheden zouden hebben beperkt. In de loop der tijd zijn er in stukken en publicaties toch wel feitelijke onjuistheden opgedoken, die voor zover dat nog niet is gebeurd enige rechtzetting behoeven, In het door het Actiecomité aange boden memorandum staan naar sprekers mening ook een aantal onjuistheden, die misschien al zijn opgevallen. Voor zover dat niet het geval is verwacht spreker, dat ze als vraag aan het College van Burgemeester en Wethouders worden gesteld, zodat do.arop antwoord kan worden gegeven. Als voorbeeld wijst hij op de bladzijden 4 en 5 van het memorandum waar de gang van het Raadsvoorstel onjuist wordt beschreven, want de Raad heeft namelijk nooit besloten om een muziekschool op Plein XIII te bouwen, maar de Raad heeft juist de mogelijkheid open gehouden om een andere plaats te kiezen, hetgeen aan de hand van de notulen kan worden nagegaan. Het moet spreker toch van het hart, dat in het memorandum gesuggereerd is, dat de persoonlijke bemoeienis van de Voorzitter van het College in deze zaak een drijvende factor is geweest. Zonder in details te tpeden moet spreker met klem iedere verdenking van machinaties achter de rug van de Raad om van de hand wij zen, Over de Raadsbesluiten, zoals die genomen zijn, is gedebatteerd en toen heeft spreker als zijn mening gegeven, dat Monumentenzorg naar zijn verwachting deze lijn wel zou volgen. De Minister heeft uiteindelijk overeenkomstig deze lijn beslist. Men moet niet denken dat de Minister omwille van een min of meer oude relatie zou zeggen; "Dat doe ik wel even voor je". Zo is het bepaald nietj integendeel. Juist omdat spreker de.ar zoveel mensen kent - vooral in de Monumentenraad - heeft hij er angstvallig voor gewaakt om leden van de Monumen- tenraad of de Minister persoonlijk te benaderen om een beslissing door te druk ken. Het College van Burgemeester en Wethouders heeft gewoon de beslissing van de Minister afgewacht. Uiteraard is het plan bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg één keer toe gelicht, dat is een normale zaak wanneer een gemeentebestuur een plan indient. Omtrent de beslissing is er met de Monumentënraad of met de Minister geen rechtstreeks contact geweest.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1968 | | pagina 135