De Heer DE JAEGER informeert er naar, of nu al dan niet het tussenschot van
de kamer als schuifdeur voor het bijbouwsel is gebruikt» Na het betoog van
de Wethouder gelooft hij niet erg meer in de eertijds door Burgemeester en
Wethouders toegezegde soepelheidHij bestrijdt de mening, dat in de keuken
van het pand Pinksterbloemstraat 4 nu geen licht en lucht meer zou kunnen
komen; immers,de voorzijde van het bouwsel bestaat uit glas en het dak ervan
uit plastic Wat de toetreding van lucht betreft; dat probleem kan worden
ondervangen door het aanbrengen van een ventilatiemogelijkheid»
De Heer G0RRI3SEN blijft bij zijn mening, dat de bewoner het tussenschot^ van
de kamer niet als schuifdeur voor het bijbouwsel heeft aangewend. Hij heeft
overigens de indruk, dat deze za,ak nogal juridisch wordt afgedaan; hij vindt
het niet juist hinderlijke dingen met niet-hinderlijke dingen te vergelijken.
Bij niet-hinderlijke zaken mag men er naar zijn mening wel toe besluiten in
het kader van een zekere soepelheid ontheffingen te verlenen. Als men in dit
vlak alle bepalingen stringent naleeft, daft ontstaat er een wanorde in plaats
van ©en orhlTu blijkt, dat er veel mensen zijn, die behoefte hebben aan dit
soort bijbouwsels, is het zaak er iets op te vinden, dat tegemoet kan worden
gekomen aan deze behoefte. Een wijziging va,n de bouwverordening zou dan op
haar plaats zijn.
De Heer NIJPELS meent, dat het probleem is opgelost door het bijbouwsel te
beschouwen als keuken, waardoor tot. deze "nieuwe keuken" rechtstreeks licht
en lucht kan toetreden»
De Heer LEMETTE vraagt of ontheffing van de artikelen van de bouwverordening
mogelijk is.
De VOORZITTER zegt, dat dit wel mogelijk is in sommige gevallen. De Raad kan
Burgemeester en Wethouders een algemene ontheffingsbevoegdheid van de bouwver
ordening geven, maar dit zal zeker niet door Gedeputeerde Staten worden goed
gekeurd
De Heer Leijs antwoordt de heer de Jaeger, dat de vorige keer met de toe
gezegde soepelheid nietsanders is bedoeld dan hedenavond is uiteeagezet.
Het Gemeentebestuur kan bezwaarlijk de wet met voeten treden. Hij is van
oordeel, dat het in de onderhavige kwestie wel meevalt met de lichttoetreding
tot de keuken; echter niet met de luchttoetreding» Ook al ondervinden derden
geen overlast, dan nog moet een bouwvergunning worden geweigerd, indien he u
plan in strijd is met de bouwverordening; daarvan kan niet worden afgeweken.
Er kan dan bij velen een behoefte bestaan aan dit soort bijbouwsels, maar
toch vindt hij het vreemd, dat deze behoefte zich juist manifesteert bij de
bewoners van de gemeente-woningen en niet hij do bewoners van werringen van institutionele
beleggers. Het bijbouwsel beschouwen als een keuken, zoals door de heer Hij-
pels is gesuggereerd, gaat niet, omdat van dit bouwsel geen keuken kan wor
den gemaakt» Hij zegt, dat de echtgenote van de huurder tegenover de Beheer
der van het Woningbedrijf heef't verklaard, dat het tussenschot van de kamer
is gebruikt voor het bijbouwsel» In het bijzijn van genoemde beheerder en
een opzichter van het bedrijf heeft zij deze verklaring ten overstaan van
spreker herhaald»
Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel aangenomen.
3Voorstel tot toekenning van subsidie aan de Stichting Bijstand Buitenland
se Werknemers West-Brabant.
(Dossier nr. 123E
(Verzameling 1968, nr. 45)
De Heer DE JAEGER zegt lang getwijfeld te hebben of hij met dit voorstel al
danniet accoord zou gaan» Hij wijst er op, dat,wanneer bepaalde zaken, dj_e
door vrijwilligers zijn opgezet, eenmaal goed gaan draaien, er dikwijls andere
mensen komen, die het schijnbaar beter kunnen, maar die vaak de nodige tact
missen. De beroepskracht, die is aangesteldheeft blijkbaar zoveel werk,
dat hij het niet aankan, want hij moet schijnbaar 80 uur per week werken,
maar spreker gelooft, dat er heel wat mensen zijn, die dit werk vrijwillig
doen en er misschien nog meer tijd insteken dan deze betaalde kracht. Vooros
verwondert het spreker, dat de bijdragen van de meest belanghebbenden - en
dat zijn hier de bedrijven - nog 1000,-- lager zijn dan vorig jaar.
Spreker heeft zaterdagavond gekeken naar het televisieprogramma over de bui
tenlandse gastarbeiders. Daarvan heeft de woordvoerder van de Turkse gast
arbeiders gezegd het discriminerend te vinden wat in dat programma te
zien was en ook de ambassadeur heeft daartegen geprotesteerd^ Er zijnechter
daarover ook andere uitspraken. Spreker vraagt zich af, wie hij nu meet gelo
ven. Hij wil duidelijk stellen, dat hij niet tegen de gastarbeiders is,maar
hij is er wel tegen, dat de voor hen te treffen voorzieningen teveel op de
gemeenschap drukken.