-8- Men heeft toch op dit gebied nogal wat kunnen doen. Voor andere beleggers is net echter niet mogelijk om een rendement te halen en hoe hoger de rentevoet is des te moeilijker het wordt, Door de heer Radder is gevraagd of het niet mogelijk is, dat de gemeente hier aan zelf iets doet. Spreker meent,dat de gemeente niet verder kan gaan dan het opvragen van het inkomen van de mensen door middel van een formulier,maar hij ziet geen mogelijkheid voor een verdere informatie als dat inkomen eenmaal is opgegeven. Het is zo, dacht spreker, dat men de lijn zover aanhoudt als in het vermogen van het College ligt en dat men straks degenen die zich aanmelden voor een woning en wier inkomen naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders boven de weistadsgrens ligt,verwijst naar een premiewoning. Hij prijst zich geluk kig, dat er dit jaar weer een aantal woningen klaar komt op Plein 13» Daar naast is er door "Horok" ook nog wat in de andere sectoren gebouwd aan de Moer straat sebaan. Men heeft de concrete vraag gesteld of het College iemand wegstuurt aan wie men geen woningwetwoning kan geven. Hij meent hierop te kunnen zeggen, dat, wanneer iemand zich meldt wiens inkomen boven de weistandsgrens ligt, wordt gezegds "Zoekt in een andere sector; zoekt het in de premiesector".Het is niet zo,dat gezegd is; "Zoekt maar op een andere plaats". Zoals reeds is gezegd,is er vorig jaar een totale uitgifte van woningen geweest van 636, waarvan er 323 zijn gegeven aan ingeschrevenen van elders, zodat de algemene lijn is ge weest, dat degenei iie van elders komen een goede kans moeten krijgen. De heer HOORMAH zou, voor een goed begrip, willen zeggen, dat hij niet heeft betoogd,dat men mensen wier inkomen boven de weistandsgrens ligt niet mag tóe- laten in een woningwetwoning» Dat was zijn betoog niet en spreker kan zich in denken, dat mensen wier inkomen boven de welstandsgrens ligt ook geholpen moeten worden. Zijn vraag is de volgendes "Kan de Wethouder bij benadering op geven hoeveel van degenen die een woningwetwoning bewonen beneden en hoeveel boven de welstanisgrens zitten"?"Men kan dat natuurlijk niet op een schaaltje af wegen. De mensen moeten hun inkomen opgeven; dat is al een belangrijk gegeven, maar men kan voor vele beroepen en functies toch ook wel nagaan hoe hiervoor de loongrens ligt» Het kost inderdaad enige moeite om dit na te gaan en tot een conclusie te komen, maar hij heeft dit toch gemist in het antwoord van de Wethouder0 Een tweede punt is, dat, men,zoals de heer Berger gisterenavond heeft opge merkt, ondanks de bestedingsbeperking moet doen alsof er geen bijzondere moei lijkheden zijn, want men moet tenslotte verder gaan. Spreker is ook van mening, dat men ten aanzien van de grond welke men uitgeeft en de plannen welke gemaakt worden verder moet zien dan de dag van vandaag en dat men bepaalde terreinen moet reserveren voor degenen die men kan interesseren voor de bouw van premie- woningen» De heer RADDER is het met de heer Noorman eens, dat in dringende gevallen, wanneer iemand wiens inkomen boven de weistandsgrens ligt een woning nodig heeft, deze ook een woning toegewezen moet krijgen.» Het komt echter voor, dat iemand in een woningwetwoning woont van ƒ.60,per maand en dat een jonge arbei der een huis moet huren van ƒ.90,per maand. Degene wiens inkomen boven de weistandsgrens ligt, kan de duurdere woning best huren en daarover moet men dan "marchanderen" De heer HIJPELS meent, dat de inkomsten van de mensen wel bekend zijn, daar. men deze toch ook moet opgeven. De vraag is gesteld - spreker meent, dat de heer Radder de vragensteller is geweest-; "Kunnen Burgemeester en Wethouders mededelen welk percentage woningwetwoningen bewoond wordt door mensen wier in komen boven de weistandsgrens ligt?" Het antwoord hierop luidt; "Omdat de in komens van de bewoners van woningwetwoningen bij de gemeentelijke administra tie niet bekend zijn, kan niet worden opgegeven welk percentage van de huurders een inkomen geniet, dat hoger ligt dan de zogenaamde weistandsgrens" De Wethouder vertelt ntu dat men een formulier moet invullen, waarop het in komen wel staat vermeld. Dan is het antwoord op de vraag zijns inziens onjuist. Als de Wethouder naar het woningbedrijf gaat en een' opgave vraagt van degenen wier inkomen boven de weistandsgrens ligt, dan weet hij het toch", De heer LEIJS heeft gehoord,dat men opmerkt,dat het niet moeilijk is om het inkomen van de betrokken bewoners van woningwetwoningen te kennen. Spreker wil nu even duidelijk stellen,dat op het moment waarop de mensen een woning huren zij eventueel opgeven hoeveel zij verdienen. Spreker sluit hierbij eveneens de vraag van de heer Hijpels in.Hij weet niet hoe het de heer Hijpels is vergaan, maar hij zal wellicht toch ook wel eens jaren hebben gehad,waarin hij minder verdiende en andere jaren meer.

Raadsnotulen

Bergen op Zoom: 1926-1996 | 1967 | | pagina 72