De motie luidts
"De Raad der gemeente Bergen op Zoom,
in vergadering bijeen;
overwegende, dat ten behoeve van de noodzakelijke uitbreiding van de Rijks H.B.S.
een beroep is gedaan op de gemeente om tijdelijk een terrein aan de Wester
Boulevard ter beschikking te stellen voor de bouw van drie noodlokalen,
gelet op het grote belang voor de gemeente van het goed functioneren van
deze schools
besluit aan het^Rijk, ten behoeve van de Rijks H.B.S. te Bergen op Zoom,het
gevraagde terrein te verhuren"
Deze motie wordt voldoende gesteund»
De VOORZITTER betwijfelt of dit wel een motie is. Als de heer Noorman in zijn
motie wil stellens "spreekt de wenselijkheid uit", dan is het iets anders*
e heer NOORMAN wil dit, als het noodzakelijk is, gaarne veranderen.
De VOORZITTER geeft dan de gelegenheid om over de motie te spreken.
De heer NIJPELS vraagt of de heer Noorman bedoelt,dat hij slechts met deze
motie is gekomen om dat hij niet de gelegenheid heeft gekregen om in derde
instantie te spreken.
De heer^RAxSMA wijst erop, dat alleen de Raad kan besluiten om nog in derde
instantie het woord te voeren.
De VOORZITTERwijst erop, dat de Raad reeds heeft besloten om bij deze be
grotingsbehandeling slechts in twee instanties het woord te voeren.
De heer NIJPeLS meent, dat de Leden van de Raad tegenover het College in een
onvoordelige positie staan. Na gesproken te hebben in tweede instantie komt
iet College terug met mededelingen, waarop de Leden dan niets meer kunnen
zeggen.
De VOORZITTER merkt op, dat, al zou de Raad in vijf instanties spreken,het
College toch altijd weer het laatste woord heeft.
De heer van KAAM zegt, dat, als hij het goed begrepen heeft, het hierop neer
komt, dat van de zijde van het gemeentebestuur aan het Rijk zou worden aange
boden om een perceel grond te huten, teneinde daarop noodlokalen te plaatsen.
De vraag is nu; Wil het Rijk die huurovereenkomst met de gemeente aangaan?
Men kan nu wel het besluit nemen om dit terrein te huur aan te bieden aan het
Rijk, maar dan zal toch de tegenpartij, in dit geval het Rijk,genegen moeten
zijn om die huurovereenkomst met de gemeente aan te gaan.
De neer NOORMAN denkt, dat het Rijk daar niet tegen is.
De heer van KAAM zegt, dat zijn vraag is of men er zeker van is,dat het Rijk
deze overeenkomst met de gemeente wil aangaan.
De heer GORRISSEN begrijpt het ook niet goed; in deze zin, dat hij zich af
vraagt of net onderwijs hiermede vel echt wordt gediend. Wanneer de situatie zo
is, dat er vergevorderde plannen zijn, - hetgeen hij begrijpt uit de toelichting
van de Wethouder-, realiseerbare plannen, waarvoor grond beschikbaar is, dan be
grijpt hij de zin niet van de motie welke deze plannen doorkruist, want dat is
het dan toch in feite.
De heer van LEEUWEN merkt op, dat één zaak niet uit de doeken is gekomen,
namelijk; Waar wil de Rijksgebouwendienst deze noodlokalen bouwen?
Aan de Wester Boulevard"aldus de heer NOORMAN.
De heer van^HEIJST zegt; "Nu niet meer. Men wil nu bouwen,overeenkomstig het
oorspronkelijke plan, op de terreinen van het Rijks-hengstveulendepot",
e heer van LEEUWEN hoort de heer Noorman zeggen; "Aan de Wester Boulevard",
erwijl de Wethouder het Rijks-hengstveulendepöt noemt, maar er is niet gegegd
waar de Rijksgebouwendienst wil bouwen.
De heer RADDER vraagt om voor dit punt een derde instantie te willen openen,
waartegen de Raad geen bezwaar heeft, ofschoon de heer van KAAM opmerkt,dat
kom0 len n°^ W6^ orL§eveer vijf andere onderwerpen daarvoor ook in aanmerking
De heer NOORMAN ziet deze zaak zo,dat, wanneer er bij het Rijk, hij een Ministe
rie een bepaalde woningbehoefte is, bepaalde bouwplannen bestaan, deze bouw-
p annen worden gerealiseerd door de aparte dienst; de Rijksgebouwendienst» Deze
lens ressorteert onder het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Or-
emng. Wanneer door het Ministerie van Financiën is besloten, dat er ergens een
e asting-gebouw moet komen, dan gaat de opdracht naar de Rijksgebouwendienst,
eze maakt plannen voor een perceel grond, enzenzenzPlannen tot reali
satie ^van een gebouw gaan uit van een bepaald Ministerie en dan gaan ze naar
Rijksgebouwendienst, die de plannen uitvoert.
Nu is net zo, dat de Rijksgebouwendienst ten behoeve van deze zaak vraagt - en
e Wethouder heeft dat toegegeven - om een terrein aan de V/ester Boulevard af
te staan ten behoeve van dr>ie noodlokalen.
„3