-21-
De heer NOORMAN zegt, dat als de heer Franken zich hierover met Burge-
meester en Wethouders wil verstaan en het College met een nota wil komen naar
aanleiding van het onderzoek van de Commissie van financiën, hij er mede ac-
coord kan gaan.
De VOORZITTER merkt op, dat de Wethouder toch heeft toegezegd dat de-
Commissie zal nagaan of de posten, waarop de heer Franken heeft gedoeld, voor
verlaging in aanmerking kunnen komen. Daarnaast zijn er posten, die niet ver
laagd kunnen worden omdat deze volgens wettelijk voorschrift zijn. Hij denkt
hierbij aan de Algemene Bijstandswet, aan de sociale lasten»
De heer NOORMAN meent dat als de Wethouder deze toezegging kan doen,
de zaak is opgelost.
De heer A. FRAKKEN zegt, dat als het College toezegt dat er een nota
komt, dat aandacht zal worden besteed aan de stijging van de posten, wanneer
daarnaar een onderzoek wordt ingesteld en daarvan positief bericht komt, hij
er mede accoord kan gaan.
De heer RATSMA zegt dat het resultaat van het onderzoek aan de Raad zal
worden medegedeeld.
De heer NIJPELS deelt mede geen ruggespraak te hebben kunnen houden.
Hij is het met de heer Franken eens, maar hij zou het toch wel op prijs stel
den wanneer de Wethouder een onderzoek naar de uitkomsten van de begroting
toezegt, dat hij dit niet te zijner tijd zal doen, maar binnen een periode
van drie maanden. Dan zal men met een nota moeten komen, waarin medegedeeld
wordt wat niet kan en wat wel kan. Als het zo gaat, kan er niets gebeuren,
spreker gaat er dan mede accoord. Men kan dan er van overtuigd zijn dat de
Raadsleden en het college alles gedaan hebben om de begroting uit te kammen.
De VOORZITTER stelt zich voor dat de Wethouder* van financiën de zaak
in de Commissie van financiën brengt, dat deze Commissie haar bevindingen
mededeelt aan het College van Burgemeester en Wethouders en dat daaromtrent
wordt gerapporteerd aan de Raad,
De heer NIJPELS; Binnen drie maanden.
De VOORZITTER stelt de Commissie niet te willen binden, een en ander
hangt af van de werkzaamheden van de Commissie.
De heer 1. FRANKEN zegt hiermede accoord te kunnen gaan en thans zijn
motie in te trekken.
De VOORZITTER stelt vervolgens aan de orde de puntsgewijze behandeling
van de begroting aan de hand van de vragen, die gesteld zijn en die in stuk
278 door het College van antwoorden zijn voorzien.
Daar op vraag 1 betreffende de volksgezondheid geen der Leden het woord vraagt,
worden de vragen 2, 3? 4& en 4 b inzake de volkshuisvesting, gelijk aan de
orde gesteld.
De heer DE JAEGER zou met punt 2 willen beginnen. Het antwoord hierop
"Deze aangelegenheid is in studie" vindt hij zeer verstrekkend en hij voelt
dat ook zo aan. Dat is, naar hij hoopt, verkeerd aangevoeld, maar als het ant
woord werkelijk zo bedoeld is, dan vreest hij dat het een langdurige aange
legenheid zal worden en dat de mogelijkheid bestaat - versta mij goed - zegt
spreker, dat deze misschien eerst tegen de volgende begrotingsvergadering
uit de bus zal komen. Omdat er hier zo'n geweldig tekort is, heeft spreker
de moeite genomen in enkele plaatsen - er zijn grotere en er zijn kleinere
plaatsen bij - hiernaar te informeren. In deze plaatsen zijn deze tekortkomin
gen werkelijk op korte termijn behandeld en zijn de nodige voorzieningen ge
troffen. lussen Walcheren en Goes is in een bejaardenhuis tot stand gekomen
een uitbreiding ve.n 36 tot 82 bedden, in Heerlen is een bejaardenhuis gereed
gekomen voor 159 bejaarden, in Den Haag komt een bejaardenflat van 15 woon
lagen, in Haulerwijk/Waskemeereen klein plaatsje, komt binnen 2 jaren een
centrum van 70 bejaardenhuizen, in Nijmegen zijn 5 bejaardenoorden voor totaal
85a bejaarden in aanbouw. Spreker heeft slechts enkele vergelijkingen willen
maken, als hij verder zou informeren zou hij voldoende gegevens bij elkaar
hijgen om aan te tonen dat Bergen op Zoom in deze achter komt, gezien ook
de geweldige groei van het aanta.l bejaarden. Zoals is medegedeeld, heeft
Bergen op Zoom op het ogenblik ruim 38.000 inwoners °9 neem - zegt spreker -
een klein getal daarvan, bijvoorbeeld 105$, d.an komt men in Bergen op Zoom
aan 3800 bejaarden, maar, spreker is ervan overtuigd, dat het er méér zijn,
hetgeen hij ook gelukkig acht. Daarom zou hij het College in overweging wil
len geven er meer spoed achter te zetten en zou hij gaarne een antwoord wil
len ontvangen, dat zijn ongerustheid weggenomen wordt. Het is zo verstrekkend
-22-
'j i ;i;