-20-
met verbazen, Het verbaast hem een beetje dat de Wethouder er verbaasd over
is. Spreker heeft duidelijk gesteld: ten eerste, dat de motie bedoeld is om
burgemeester en Wethouders te steunen wanneer het gaat over het beheersen
van de kostenfactoren en ten tweede, dat hij zich ongerust maakt over de
s ijging^ van vele posten. Dat zijn de twee motieven die geleid hebben tot
deze motie. Mogelijk kan de heer Ratsma met hem van mening verschillen over
het feit, of het zin heeft hierover te praten, over de stijging van de kosten-
1 actor en naar voren brengen dat hij betwijfelt of er iets uit zal komen.
Dat zal echter de toekomst leren. Sprekerheeft voor zichzelf de overtuiging,
zeiis als er niets uit zou komen, dat de motie dan toch preventief heeft ge
werkt. Er wordt iets aan gedaan om te voorkomen, dat de kosten verder uit°de
hand lopen. Na deze toelichting meent spreker de motie te moeten handhaven.
He heer RADDER vraagt vijf minuten schorsing van de vergadering voor
intern beraad.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor vijf minuten en geeft, na
heropening, het woord aan de Wethouder van financiën,
De heer RATSMA heeft er weinig op te zeggen. Hij blijft er hij, dat
de motie een overbodige zaak is. De motie wil Burgemeester en Wethouders op
dragende begroting nogmaals te controleren, desnoods uit te kammen. Deze
begroting is met zorg bestudeerd en Burgemeester en Wethouders zijn er trots
op een sluitende begroting te hebben kunnen aanbieden. Hij heeft reeds toege-
icht dat de lasten,, die Bergen op Zoom heeft9 beduidend lager zijn dan die
van vele andere gemeenten. Bovendien heeft hij reeds gezegd, laat niet het
kollege van Burgemeester en Wethouders het doen, maar laat de Raad daarin
volledig meespelen. De controle op de diverse posten zal in de Commissie van
manciën aan de orde worden gesteld, de Commissie zal verslag uitbrengen
van haar bevindingen en dan kan deze zaak in de Raad opnieuw in discussie
komen. Spreker meent dat, wanneer de motie geen wantrouwen inhoudt, deze be
ter kan worden ingetrokken en de door hem voorgestelde weg kan worden bewan-
deld.
De VOORZITTER vraagt de Raad, of het overleg tot resultaat heeft ere-
leid.
1)6 heer LORRISSEN deelt mede, dat zijn fractie even heeft overlegd,
ij geen behoefte aan de motie, in de eerste plaats omdat de cijfers
die de heer Franken heeft genoemd, haar niets zeggen en op de tweede plaats
omdat uit allerlei toelichtingen en gesprekken, die men gehad heeft, zowel
me manciële deskundigen als in de afdelingen en 'bovendien met de toelich-
mg, die de Wethouder gegeven heeft, het haar voldoende duidelijk is dat de
motie geen enkele zin heeft. Daarbij komt nog, dat iedere begrotingspost een
raming xs, het is geen wet van Meden en Perzen dat het bedrag dat er staat,
OOK moet worden uitgegeven. Door de Wethouder is gezegd, dat in de Commissie
van financiën alle onderdelen nauwkeurig nagegaan zullen worden. Dat is voor
haar een voldoende garantie en de fractie heeft geen behoefte aan de zakelijke
motie, die naar haar mening- in het geheel niet zakelijk is.
Be ^eei: noorman zegt, dat het eigenlijk, als hij het zo mag noemen, een
fluweelzachte motie is. De heer Franken heeft naar zijn mening zeer veel werk
gemaakt van de financiële kant van de zaak. Uit zijn betoog blijkt, dat di
verse uitgaven aanmerkelijk zijn verhoogd en dat het beter bewaken van deze
ui gaven een c,nder aspect zou hebben gegeven. De Wethouder van financiën zegt
nu, laat de Commissie van financiën de zaak doornemen, misschien komt er iets
ui Hij ziet de motie zó, dat het resultaat van het onderzoek in de Commis
sie van financiën ertoe kan leiden, dat er iets uitkomt, maar eveneens dat
er mets uitkomt. Misschien dat enkele ramingen iets verlaagd kunnen worden
en dan komt er een bepaald resultaat -uit. Hij ziet de motie zó, dat het re-
su ac" v&n een serieus onderzoek door Burgemeester en Wethouders met een
eigen^geluid ter kennis van de Raad wordt gebracht. Dat is in het kort de uit
nodiging van de heer Franken, zo heeft spreker het althans begrepen, en wan
neer het onderzoek heeft plaats gehad en daaruit zou blijken dat er niets te
vinden is, wat zou dat hinderen. Het is een fluweelzachte motie, spreker kan
er geen kwaad woord over zeggen en hij heeft geen bezwaar om de motie aan te
nemen. Of het nodig is er de grote naam van motie aan te geven, is een andere
zaak, men kan ook spreken van een vriendelijk verzoek aan Bxirgemeester en
Wethouders. Dat komt op hetzelfde neer. In dat verband heeft hij er geen enkel
bezwaar tegen de motie te steunen.
De heer RATSMA merkt op, dat indien de motie de zelfde bedoeling heeft
als hetgeen door hem is toegezegd aan de R§|ad, de motie toch niet nodig is.
-21-