-18-
zen. Duidelijk is door het College gesteld, dat Burgemeester en Wethouders
niet de meningzijn toegedaan dat er méér gelegenheid gegeven moet worden,
gezien de huidige omstandigheden waarover hij gesproken heeft. Het is vrij
I"06, op deze manier geld aan te trekken en er een zodanig rendement van
te hebben, dat men behoorlijk een woning kan kopen.
Door de heer franken zijn ook enkele cijfers genoemd van in den lande ver
kochte woningwetwoningen. Als hij goed geluisterd heeft, waren het er 1666
in 1963, 2556 in 1964 en 3580 in 1965, Als men deze cijfers ziet en men stelt
^aar tegenover het zeer grote aantal woningwetwoningen dat in Nederland is
ge ouwd, dat zijn er honderdduizenden - want men moet het zien over de gehele
periode dat deze woningen gebouwd zijn en dat zijn er 50.000 per jaar - en
men beziet deze cijfers, dan moet hij in alle eerlijkheid stellen, dat het
een zeer, zeer klein aantal is. Het is hem niet precies bekend, maar spreker
meent, dat feitelijk deze verkoop van woningen voor het merendeels plaats
vindt in de dorpen, in heel kleine plaatsen, waar men blokjes van 2 woninven
bouwt, die men gemakkelijk verkoopt. Dat speelt niet zo in het beleid van "het
gemeentelijk Woningbedrijf, Als men deze cijfers beziet; kan het kloppen dat er
in de dorpen nog al wat woningen zijn verkocht, maar dan mag men ook aannemen
dat er m de steden heel weinig woningen verkocht zljxi.
Spreker wil nog mededelen, dat, wanneer er in de toekomst weer een zodanige
wijziging zou komen op de kapitaalmarkt en deze zich zou gaan herstellen,
waardoor het voor de mensen aantrekkelijker wordt een woningwetwoning te ko
pen, hij namens Burgemeester en Wethouders kan stellen dat zij niet ongenegen
zijn weer verder de koop van woningwetwoningen open te zullen stellen
Spreker meent het hierbij te kunnen laten.
De heer VAN HEIJST zou willen beginnen met in te haken op hetgeen de
heer Ratsmagezegd heeft als antwoord aan de heer Noorman inzake de onder-
wijsvergoedingen. Hij wil ook in het midden laten hoe hoog deze vergoeding
zal zijn, maar hij meent dat het een duidelijke zaak is dat de uitkering voor
1967 een stajgingzal moeten vertonen. Gelukkig heeft de heer Ratsma ook ge
zegd dat de kwestie nog volkomen open is. De gegevensdie er thans zijn,
worden bestudeerd en te zijner tijd zal de Raad hierover een voorstel berei
ken
Door de heer Radder is gesproken over een mogelijke begripsverwarring welke
ij spreker aanwezig zou zijn in verband met de experimenten, te verzorgen
door "Gamma"Spreker heeft in eerste instantie niet gedacht aan het zuiver
experimentele toneel, maar hij is zich wel bewust van de moeilijke scheidings
lijn, diepte trekken is tussen klassiek toneel en experimenteel toneel. Wat
door de een nauwelijks experimenteel genoemd zal worden, kan voor sommigen
reeds volkomen onaanvaardbaar zijn.
Vervolgens meent sprekerdat hij ook als particulier nog tot een antwoord
mag overgaan. Hij had het gaarne gelaten bij de, naar zijn oordeel, duide
lijke verklaring van gisterenavond, maar men heeft meer gevraagd en men heeft
verschillende woorden verkeerd geciteerd. Spreker heeft o.a. niet gezegd:"de
K.S.P. is begonnen» Dat heeft hij niet gezegd, hij heeft letterlijk gezegds
6ij".1 e s"triJd' is bard geweest, niet alleen vóór de K.S.P., maar waar
schijnlijk wel uitgelokt dóór de K.S.P." Dat is iets anders dan wat hem in
de schoenen wordt geschoven. Uit ervaring weet hij dat luisteren moeilijk is,
ook bij de K.S.P. is dat blijkbaar zeer moeilijk. Spreker wil zijn verklaring
van gisteren toch nog^wel verduidelijken. Op 6 september heeft de heer Nijpels
gezegd, dat citeert hij uit de notulen, die goedgekeurd zijns "Kent U de woor
den van de K.V.P. vóór de verkiezingen en kent IJ hun daden na de verkiezingen?
Het antwoord op de eerste vraag zal uitgemaakt moeren worden door de justitie",
Duidelijker had^de heer Nijpels de justitiële weg niet kunnen aanduiden,
bprexer heeft gisterenavond gezegd, nadat de heer Nijpels had medegedeeld dat
zijn klacht was geseponeerd, dat, nu duidelijk deze zaak vastgelopen was, de
heer Nijpels nu zijn tactiek wijzigt en hij er thans weer een politieke zaak
van wil maken.
De heer NIJPELSs Dat is een veronderstelling.
De heer VAN HEIJST vraagt te mogen uitspreken,
opreker had, gezien het citaat dat hij zo juist heeft aangehaald, gedacht, dat
de heer Nijpels consequent zou zijn, maar helaas is dat niet zo. Hij wil daar
naast toch uitdrukkelijk het volgende verklarens spreker meent geen ander aan-
eel in het groene pamflet te hebben dan overeenkomt met zijn verklaring tegen
over een politie-ambtenaar afgelegd. Dit betreft alleen zijn deelname aan de
verspreiding. Hij projecteert deze deelname op de steer van die dagen, die
-19-