-8-
te maken, de bedrijven er buiten gelaten. Sta mij toe, zegt spreker, ik zal
niet van alle posten, maar van enkele willekeurige posten de procentuele
stijging noemen,anders duurt het te lang. Post 22 is met 22,4$ gestegen,
post 44 met 21,2$; post 55 met 53,8$; post 106 met 24,7$; post 62 met 26,8$,
post 84 met 26,8%. Vervolgenss post 540 met 72$, post 592 met 27,6$ en post
590 met 37,3Spreker zal hiermede volstaan. Wel wil hij nog mededelen, dat
hij mei een totaal van 27 posten een greep uit de begroting heeft gedaan.
an deze 27 posten was de totale uitgave, althans naar de begroting in 1966
in ronde cijfers 2,6 millioen, en in 1967 3,2 millioen, dat is 0,6 millioen
meer of wel 22,3Deze stijging ineens, in een jaar tijd,acht hij te hoog,
deze acht hij m geen verhouding tot de stijging welke normaal kan worden ge-
ach voor deze tijd. Hij meent dan ook, dat als men zo doorgaat er geen ruim
te meer is voor andere voorzieningen of dekking van de uit de investering
voortvloeiende lasten. Beslist moet spreker zich tegen de mening van de heer
Ratsma keren, dat als er uitgekamd moet worden dit in de eerste plaats de
subsidies zou betreffen. Zijns inziens heeft ook de gemeente een positieve
taak ten opzichte van de redenen welke aanleiding zijn tot subsidiëring. Het
begrip cultuurgemeente zal naar hij meent het College beslist niet vreemd
zijn. Juist deze taken dreigen in moeilijkheden te komen als andere uitgaven
posten plotseling gaan doorschieten, Uitkammen moet zijns inziens niet bete
kenen dat de gemeente nu maar minder moet gaan doen, neen, zegt hij, men moet
meer doen met het beschikbare geld en daarom is een doelmatige kostenbewaking
geboden. Door de heer Ratsma is gezegd dat hij deze zaak nader in de Commissie
van financiën wil bespreken. Spreker is hem daar dankbaar voor. Doch ander
zijds ishetzo, dat zijn fractie gaarne de Wethouder van financiën zou willen
steunen in diens pogen de gehele materie nog een critisch te bezien. Hij ge
looft wel dat daarvoor moed^nodig is, doch ook dat hij zich gesteund kan we
ten door de gehele Raad, Zijn partij wil echter ook haar grote zorg tot uit
drukking brengen over de zeer grote stijging van sommige uitgaven. Om beide
redenen, om van onze zorg te getuigen en onze steun te geven aan de Wethouder
van financiën om de kosten beter te beheersen, wil hij de'Raad de volgende
motie voorstellens
"De Gemeenteraad van Bergen op Zoom in vergadering bijeen, kennis genomen
hebbende van een te sterke stijging van sommige uitgavenposten, spreekt hier
over zijn bezorgdheid uit,
nodigt het College van Burgemeester en Wethouders uit de uitgavenposten van
de gewone dienst 1967 nog eens nader critisch te bezien en de eventuele re
sultaten hiervan nader vast te leggen in een wijziging van de begroting van
Spreker hoopt dat men nu niet zal redeneren, deze motie komt van de oppositie
en daarom, hoe ook de inhoud is, zijn wij er tegen. Hij zou alle collega's in
deze Raad, ondanks alle politieke richtingen, willen vragen vóór deze zake
lijke motie te willen zijn.
Laat ieder ervan overtuigd zijn, aldus besluit spreker, dat aan deze kwestie
iets gedaan moet worden, de Bergenaren krijgen anders de rekening vroeg of
laat thuis. Hij meent daarom dat deze motie in het belang van Bergen op Zoom
is
De heer DE JAEGER is de Voorzitter dankbaar voor zijn antwoord op
sprekers vraag ten aanzien van de besteding van de gelden van het Stads
wees- en iirmkindertehuisOp een punt heeft hij echter nog geen antwoord ge-
ad. Spreker weet niet of het tot de taa,k behoort van de Voorzitter of van
de Wethouder van financiën, maar zijn vraag was, of de legaten, giften of
andere inkomsten die van het Stads- Wees- en Armkindertehuis bij de gemeente
terecht gekomen zijn, althans een overzicht daarvan, ter inzage gelegd kan
worden, opdat de Leden van de Raad op de hoogte kunnen zijn van deze aange-
egenheid. Spreker weet niet welke de voorwaarden zijn, hij vraagt of er ook
bijkomstigheden zijn en of er andere zaken zijn bijgeschreven. Er zijn zoveel
mogelijkheden als er legaten of giften geschonken worden en spreker zou hier
van gaarne op de hoogte gesteld worden. Hij hoopt dat' men op het verzoek dat hij
gisterenavond heeft gedaan, nader zal terugkomen, dat hem een volledig ant
woord zal worden gegeven en de stukken ter inzage zullen komen.
Spreker wil^verder geen lange rede houden over hetgeen hij gisterenavond reeds
^eeft bepleit ten aanzien van de stichting van een pension voor geha.ndice.pten,
een groot of enkele kleinere pensions. Hij zou er wel op willen wijzen hoe
erfe het kan zijn als ouders deze kinderen hebben. Deze ouders zullen dan ook
zeer dankbaar zijn wanneer hieraan in de kortst mogelijke tijd iets wordt ge-
-9-
±y e