programmapunt in haar werkprogramma zet.
Vervolgens heeft spreker inderdaad gesteld dat het College keihard in zijn
memorie van Antwoord aangeeft, dat het er niet aan denkt, in 1967 iets te
doen aan de verkoop van woningen aan de bewoners. De heer Leijs meende dit
tamelijk grof te zien gesteld. Spreker mag dan verwijzen naar het antwoord
op vraag 25, waarin werd gevraagd of het College het voornemen heeft in 1967
de haan nog voor te stellen méér gelegenheid te verschaffen tot het kopen
van gemeentewoningen door huurders. Het antwoord luidts "Ons College heeft
11t vooj'rlemen niet". Is dit een keihard antwoord, of niet, vraagt spreker,
zewer als men weet dat in het werkprogramma 1967 van de K.V.P. deze zaak
met name wordt genoemd als programmapunt. Daarin staat ook het bevorderen
van verkoop. Is dit geen prachtig punt voor daadwerkelijke politiek, zeker
in een College waar de K.V.P. het voor het zeggen heeft? Is het antwoord op
de desbetreffende vraag inderdaad niet keihard als men weet dat het Ministe
rie van Volkshuisvesting in december 1966 kon schrijven dat in het streven
naar een sterkere bevordering van het eigen woningbezit momenteel een her
ziening van de verkoopregeling in overweging is, met het doel dit positiever
te stimuleren? Is het antwoord van het College inderdaad niet erg hard, vraagt
spreker, als men weet dat in de jaarverslagen van de Centrale Directie van de
volkshuisvesting en Bouwnijverheid gegevens zijn opgenomen inzake de verkoop
van de woningwetwoningen? Deze cijfers bewegen zich in steeds stijgende lijn.
Van de metterdaad tot stand gekomen verkopen blijkt dit te zijn voor 1963s
1666, voor 1964; 2656 en voor 19651 5580.
Voorts zou spreker van de heer Leijs nog gaarne antwoord willen ontvangen op
zijn vraag, of het waar is, dat mensen die boven de loongrens uitkomen"- en"
hij had het m het bijzonder over de mensen die daar juist boven uitkomen -
door de gemeente een huis wordt geweigerd. Deze mensen zouden dan gedwongen
worden ofwel te kopen - en dan gezien de beperktheid in Bergen op Zoom tot
kopen - ofwel Bergen op Zoom te verlaten.
Vervolgens zou spreker willen terugkomen op het antwoord op de door hem naar
voren gebrachte financiële aspecten van deze begroting. Wethouder Ratsma heeft
gezegd dat, moge het dan waar zijn dat "andere jongens" slim zijn voor wat
betreft het verkrijgen van financieringsmiddelen voor voorgenomen investerin
gen, wij vooraf slim zijn geweest en hebben kunnen teren op de posten welke
reeds waren aangevraagd. Maar, liet hij erop volgen, dat is thans op, of bijna
op en dus moeten^wij geheel lopen in het strakke keurslijf, waarmede de ge
meenten omgord^zijn door de centrale financieringsregeling. Spreker heeft
gisteren als zijn mening gegeven dat het niet zeker is dat in het systeem van
een rale financiering alle gemeenten over dezelfde kam worden geschoren. De
grote gemeenten veroorloven zich zijns inziens tekorten waar de kleinere ge
meenten de dupe van worden. Immers, zij eten onevenredig veel uit de gezamen
lijke financieringspot.
De Wethouder zou hem zeer verplichten door mede te delen of ook hij deze
mening is toegedaan.
Voorts heeft de Wethouder gesteld, dat hij regelmatig belt of laat bellen naar
Gedeputeerde Staten en de nodige schriftelijke opgaven doet om Gedeputeerde
staten ervan te doordringen hoe groot de behoefte is. Dit is uiteraard prach
tig, maar misschien zou het, meent spreker, toch wel eens aanbeveling ver
dienen persoonlijk de belangen van Bergen op Zoom in Den Bosch en/of in Den
aag te bepleiten. Gisteren stelde hij al, dat het nu eenmaal zo is, dat in
l. reöel de hardste schreeuwers het eerst en het best worden geholpen. Nog
meer actie voor het verkrijgen van financieringsmiddelen acht hij dan ook be
slist noodzakelijk.
Dan heeft hij gesproken over de zorg over de stijging van vele uitgavenposten,
houder Ratsma^is het er, als hij goed heeft geluisterd, wel mede eens dat
e uitgavenstijgingen goed in de hand moeten worden gehouden. Natuurlijk is
e z0' het uitkammen van een begroting geen eenvoudige zaak is. Hij zegt
echter daartegenover dat spreker nog geen bewijs geleverd heeft dat dit moge-
1iK aou zWn* Toen de heer Zijlstra werd gevraagd om de begroting uit te
ammen - hij meent van V.V.D.- en C.H.U.-zijde - heeft deze deskundige
erecht geantwoord dat zulks tijd vergt en de heer Ratsma weet zelf hoe lang
men aan een begroting werk heeft. Een,twee, drie een bewijs leveren dat uit
kammen mogelijk is, is dus een vraag welke niet reëel is. Wel kan spreker aan-
onen dat er posten zijn die procentueel plotseling te hoog stijgen. Hij
ree een ddjst opgemaakt van 27 posten, welke hij uit de begroting van de
gewone dienst heeft getrokken. Hij heeft daarvoor, om de lijst niet te lang