-2-
dit op voorhand niet uit. Feit blijft echter, dat de Raad bevoegdheden uit
handen geeft en dat derhalve het Raadslid nog meer toeschouwer wordt dan het
al was. Wanneer men de in betekenis afnemende invloed van het Gemeenteraads
lid reëel onder ogen ziet en als feit signaleert, behoeft dat zijns inziens
geen bestrijding.
Boor verschillende sprekers zijn zaken aan de orde gesteld welke met een be
grotingsbehandeling niets uitstaande hebben; spreker meent er verstandig aan
te doen daarop niet in te gaan.
he heer Berger is de heer Biesheuvel erkentelijk voor diens roededeling, dat
hij met alle Raadsleden in de prettigste verstandhouding leeft en dat de sa
menwerking tussen de Raadsleden prima is. Spreker vindt het een prettig ge
luid en een geluid, dat fris afsteekt tegen andere uitingen in de Raad.
Be heer NIJPELS kan in de eerste plaats mededelen dat hij zich met het
antwoord dat hij gisterenavond gehad heeft, gedeeltelijk wel kan verenigen;
hij is er tevreden door gesteld, behoudens enkele zaken waarop hij later zal
terugkomen.
Spreker zou aan de Voorzitter de vraag willen stellen, of het mogelijk is
dat een ambtenaar in dienst van de gemeente een Raadslid in het openbaar be
ledigt. Bat is een vraag, die spreker de Voorzitter persoonlijk stelt via de
Raad.
Hij is de heer Radder zeer erkentelijk voor zijn liefdesbetuiging tegenover
de heer Iranmen; ja, merkt hij op, het is maar hoe men het opvat. Toen giste
renavond de heer Radder hem een hand gaf, wenste hij hem een prettig nieuw
jaar toe, maar spreker meent dat hij daardoor alleen niet van de zaak af is.
Als hij een pretuig nieuwjaar wenst, moet hij ook zijn spijt betuigen voor
het pamflet, dat hij mede heeft helpen uitgeven.
/oorts wil spreker een woord van erkentelijkheid richten tot de heer Noorman,
de enige, die als vertegenwoordiger* van een der landelijke partijen het groe
ne pamflet met de grootste stelselmatigheid veroordeeld heeft.
Ban komt spreker tot een vraag, welke hij aan de Wethouder van het Grondbe
drijf zou willen stellen. Gisterenavond heeft de Wethouder hem ten antwoord
gegeven, dat in voorbereiding zijn plannen voor de bouw van twee industrie
hallen; spreker was daar iets van bekend omdat de Voorzitter in het Senioren
convent heeft medegedeeld dat er twee hallen gebouwd worden. Spreker meent
te weten, dat deze hallen 2 a 3 ton zullen kosten, de juiste cijfers zijn
hem niet meer bekend. Zijn vraag is nu, of het niet beter zou zijn dit bedrag
niet te besteden aan twee dure hallen, maar er 5 of 6 kleine hallen voor te
bouwen. Twee grote hallen acht hij niet zo doelmatig en als men zes kleine
hallen bouwt,, kan men er zes kleine bedrijven mee helpen, hetgeen zijns inziens
beter is dan twee grote.
Voorts heeft hij een zaak voor Wethouder Leijs. Gisterenavond is hij met de
mededeling naar voren gekomen dat de gemeenteambtenaren meer armslag moeten
hebben en zelfstandig moeten optreden. Spreker is het daarmede eens, maar hij
heeft ook gewezen op de bewuste brochure van Openbare Werken, waarvan de heer
Van Vianen directeur is. Hij vindt de brochure zelf ook mooi, maar hij weet
niet of dat wel nodig was naast de brochure die uitgegeven is door de N.V.
IndustrievestigingSpreker zou willen weten welke de kosten zijn van de bro
chure van Openbare Werken. Hij vraagt of deze aan het dagelijks bestuur he
kend zijn.
Ban komt spreker terug op zijn grootste bezwaar van gisterenavond tegenover
de heer Van Heijst. Be heer Van Heijst heeft gisterenavond gezegd dat het
de K.S.P. was, die begon met schelden. Hiermee erkent de heer Van Heijst de
schuld die de K.V.P. zou hebben aan het samenstellen van het beroemde groene
pamflet. Als hij stelt dat hij het betreurt dat in het pamflet van de K.S.P.
stond dat wie het dichtst hij het vuur zit zich het beste warmt, dan zou
spreker er toch op willen wijzen dat dit niet zo persoonlijk is als het groe
ne pamflet. In het groene pamflet werd hij persoonlijk afgekraakt. Spreker
heeft in het pamflet van de K.S.P. gesteld"wie het dichtst hij het vuur zit,
warmt zich het best". Of de Wethouder zich daarvan iets moet aantrekken, weet
hij niet. Het is een spreekwoord, dat dagelijks voorkomt en ieder uur van de
dag naar voren wordt gebracht. Indien de Wethouder meent zwaar beledigd te
zijn door deze woorden, welke door spreker gebruikt zijn; de K.S.P. is niet
rancuneus en als de heer Van Heijst meent dat hij daardoor persoonlijk ge-
urofien is, dan wil spreker openlijk in de Raad deze woorden terugnemen. Maar,
spreker verlangt ook dat de heer Van Heijst zijn aandeel en zijn woorden,
evenals de heer Radder, terugneemt, dan is hij tevreden. Meer heeft men niet
-3-